De Tweede Ronde. Jaargang 14(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Twee gedichten Nico Weber Archeopteryx Als kind bedacht ik talloze verhalen over een landschap met versteende bomen. Ik was een vogel, zwevend boven dalen met in de verte hoog uitslaande vuren. De avond zou er altijd blijven duren en aan de ruimte kon geen einde komen zolang mijn vleugels op de wind bewogen, de vlerken van een doodgewaand reptiel. Voorbij de grenzeloze boomkolossen ben ik tot aan het hoogste vuur gevlogen, het licht drong uit de diepte in mijn ziel. Voor ik de eerste schoten hoorde lossen zag ik met klamme handen voor mijn ogen hoe vlak de bodem was waarop ik viel. [pagina 27] [p. 27] Ochtend Ik stond op je te wachten bij 't kanaal. Het water rook naar stookolie en grond. Een rijnaak gaf een waarschuwingssignaal, de meeuwen vlogen krijsend in het rond. Voor mijn gedachten kende ik geen taal. De veerpont die het water overstak verdween in nevelsluiers en massaal bewogen schimmen op het watervlak. Je komst heb ik niet langer afgewacht. Vanaf die morgen waren we gescheiden door alles wat ik me had ingedacht. De zon brak door, het landschap stond in brand, ik dwaalde doelloos langs bedauwde weiden. De golven sloegen op het niemandsland. Vorige Volgende