De Tweede Ronde. Jaargang 14

[p. 121]

Twee gedichten
Driek van Wissen

Bij een spijskaart

De een is in een chic hotel te gast
En laat zich heerlijk als een prins bedienen
Waarna er door hem van de haute cuisine
Op uitgebreide schaal wordt toegetast,

De ander bijt zich alle dagen vast
In eten van de mess of de kantine,
Een karig maal met dooie vitaminen,
Reeds lauw geworden in de uitstalkast.

Doch op den duur verdwijnt ook dit contrast
Dankzij een nivellerende machine,
Want zie hoe als eenvoudige urine
De mooiste wijnen worden uitgeplast
En men, op het toilet of de latrine,
Zich later van een eenheidsworst ontlast.

[p. 122]

Herenleed 2

Wanneer ik in een kledingwinkel sta
En daar omringd door mede-ijdeltuiten
Mijzelf in een der vele spiegelruiten
Verbaasd in nieuwe kleren gadesla

Vind ik het toch wel zonde van de duiten
En daarom zeg ik, voor ik verder ga:
‘Ik denk er eerst nog even over na
Alvorens ik tot aankoop zal besluiten.’

Doch de bediende grijnslacht reeds: ‘Jaja’,
Hij pakt een fluitje en begint te fluiten
En plotseling verschijnen zijn kornuiten
En heel het personeel van C & A
Vangt mij dan na een korte razzia
En werpt mij boos als leugenbeest naar buiten.