De Tweede Ronde. Jaargang 14

[p. 108]

Augustus Italië, september Holland
Karel van Eerd

1

De slof van thuis is op, dus rook ik Stop,
met filter, maar ik ruik nog Caballero.
Jam eet ik nooit, maar at ik jam, dan Hero,
ook die staat hier te koop bij elke Coop.
Ons bier wordt hier gebrouwen zonder hop,
ik open rond half twaalf een flesje nero.
Na zessen stel ik mijn benul op zero,
rook nog een pakje Stop, van thuis is op.

Vanavond speel ik weer een potje bocce,
ik ben de beste, dus ik win een keer.
De tweede keer verlies ik, want zo hoort het,
de buitenlander mag hier veel, niet meer.
Na middernacht zacht praten, hardop stoort het.
Geen grappa meer, zegt zij, want anders kots je.

2

De Stop is op, ik rook weer Caballero,
ik rochel als weleer, ik leef weer op.
Ik sudder gaar in mijn verkalkte sop,
ik ben de oude: dov'ero, com'ero.
Geen plastic messen meer, bestek van Gero,
de wijnfles heeft een kurk en niet zo'n dop.
Espresso drink ik weer per volle kop,
ik ben heus thuis, niet fijn soms, ja toch, vero!

Dit zijn de vreugden van de wederkeer.
Het weer is Hollands weer en zij verwoordt het
en kondigt aan dat wij meer weight gaan watchen.
Je speelde goed, zegt zij, en één oor hoort het,
mijn prijsbokaal herinnert aan mijn trotsje.
Zeker, ik heb verloren als een heer.