De Tweede Ronde. Jaargang 13

[p. 88]

Twee gedichten
Rina van der Wel

Uitkijktoren

Een doelloze dag op de heuvel
de plompe uitkijktoren beklommen
door mannen-zonder-twijfel verzonnen
daad tegen de leegte. hun namen
nog in het grijs beton waarlangs je

opklimt tot het stoffig plateau. hier is het.
wind blaast door de uitkijkgaten. daar beneden
golft het land onder de middag -
strakke hemel waarin wolken op weg zijn gegaan
en stilgezet

steden genoemd op borden rondom ze moeten
achter de horizon echt bestaan. waar je ooit
was, ooit heen zou kunnen gaan. hun namen
vlakbij je hand met afstand en richting erbij
zeggen dat je daar niet bent
maar hier. bitterzoet als onder sterren: vele
en ver

ik kijk opzij en zie je
groot en aanwezig.

[p. 89]

Gedicht op Ootmarsum

(Jacob van Ruysdael, 1628/29 - 1682)

Voorbijganger ben je als
driehonderd jaar geleden. je staat
voor een zee van land gekomen
tot ver buiten de lijst, kijkt op

wat huizen met elkaar
tussen wollig geboomte
tegen de kerk gekropen
die zonder omhaal naar boven wijst

vogels, kantelende stippen in zoveel
roerloze middagvrede de enigen
die echt bewegen

weg van daken rood opgloeiend - even
voor de wolk daarboven
dat weer geluidloos terug zal nemen

mensen weinig en klein
achter hun bezigheden: herders
met schapen, vrouwen
bij een bleek

luister:
de torenklok dekt
na de laatste slag
het dorp weer met stilte toe.