De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 127]
| |
Anekdoten uit de kindertijd
| |
Het huiswerkDe lerares Hongaars gaf het huiswerk op: wij moesten een opstel schrijven over ‘Mijn ouders’. Ik stak mijn vinger op en protesteerde, namens de andere kinderen uit het weeshuis. Voor ons, zei ik, half of helemaal zonder ouders, ligt het thema te gevoelig, wij vinden het kwetsend. Mijn maatjes zetten ondertussen tragische gezichten op, sommigen wreven een beetje in hun ogen alsof het onderwerp hun veel verdriet deed. De katholieke meerderheid knipoogde afgunstig maar goedkeurend in de richting van onze banken. De lerares deinsde geschrokken achteruit en de weeshuisbewoners kregen toestemming om dan maar hun huiswerk te maken over het thema ‘Wat heb ik te danken aan het Rode Leger’. | |
[pagina 128]
| |
PionierswerkIk had in een leerboek Russisch gelezen over een jonge pionier in de Sovjet-unie, die tijdens een wandeling ontdekte dat de rails van de spoorweg gebarsten zijn en die dan met zijn rode halsdoek de naderende trein op het gevaar opmerkzaam maakt. Ik wou altijd heel graag een pionier worden, desnoods bij de spoorwegen. Een treinbestuurder met een wakkere blik, of een strenge conducteur op de lijn tussen het Sagvari-bosje en het station Voorwaarts. Tot nog toe had ik de rails alleen maar beschadigd. Ik legde muntjes op de spoorstaven en wachtte tot de tram de dunne rondjes metaal had platgewalst. En het geweten knaagde toen ik onderweg was naar huis, op zaterdagmiddag, te voet op de Stalinbrug, want ik was niet eens op de tram gestapt, ik luisterde alleen naar het geratel en wilde zo graag iets doen voor het werkende volk, voor het vaderland, maar helaas - nergens een barst, nergens een barst. | |
De aankondiging‘Beste jongens,’ zei in december 1956 meneer Keltai, de directeur, ‘van nu af aan zijn we eindelijk Hongaren, we hoeven geen Russisch meer te leren, we gaan ons toeleggen op het Duits.’ | |
Een ochtend in de puberteitTussen de ‘Portugal-Serenade’ en het gezamenlijke ‘Lied van de Week’ door schiet mij te binnen dat Singer zijn overgetrokken tekening van Noorwegen bij mij heeft laten liggen, dat Heimlich ‘De ondeugende dwarskop’ vandaag zal meebrengen, na de middag heilgymnastiek, om half vijf een afspraak met Maria, mijn nichtje, vanavond schrijf ik aan mijn roman, het kan zijn dat ik een brief krijg van Walter Nagy uit Canada, morgen is er een voordracht-wedstrijd in de club, ik heb het beestachtig druk, nee, die zelfmoord zit er vandaag in elk geval absoluut niet in. | |
[pagina 129]
| |
Een geconditioneerde reflexIn Tahi had het weeshuis een buitenverblijf voor de zomervakantie. Na het zwemmen 's ochtends, een excursie en spelletjes, gingen we als uitgehongerde wolven aan tafel voor het middagmaal. In het zicht van de dampende soep konden we ons maar nauwelijks beheersen tot het bidden voor het eten was afgelopen. Naderhand werd het dagelijkse politieke voorlichtingspraatje gehouden. Meestal vertelde iemand uit de hoogste klas het laatste nieuws. Sindsdien krijg ik alleen al bij de gedachte aan de officiële mededelingen van het oppercommando van het Koreaanse volksleger het water in de mond. | |
Het boodschappenlijstjeMijn grootmoeder had 50 forint beloning gekregen van het bedrijf, de N.V. Regenjassen & Ballondoek. Zij besloot een feestelijk middageten te koken: de laagjesschotel met aardappelen. Wij schreven op welke ingrediënten we nodig hadden: voor 2 forint worst, eieren, zure room, slaolie en aardappelen. We liepen naar de slager - net allemaal op, de worst. Geeft niet, zei mijn grootmoeder, als er maar eieren, room en aardappelen zijn, dat is belangrijk. We liepen naar de melkboer - zure room, die dag niet eens binnengekregen. Geeft niet, zei mijn grootmoeder, we kopen aardappelen en maken er roerei bij. We liepen naar de supermarkt - geen eieren, alleen eipoeder. Geeft niet, zei mijn grootmoeder, daar kunnen we ook wel iets mee doen, als er maar aardappelen zijn, dat is belangrijk. Slaolie was er in elk geval wel te koop. We liepen naar de groenteman - niets dan bevroren aardappelen om mee naar huis te slepen. Geeft niet, zei mijn grootmoeder, als ze maar gauw gebakken worden. Onder het schillen moesten we driekwart van de aardappelen weggooien. Geeft niet, zei mijn grootmoeder, als er maar geen oorlog is, dat is belangrijk. |
|