De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Drie gedichten Kees Hermis Ötze Spelonken van verleden geven hem onverwacht terug. En aan het licht komt hoe hij aarde maakte. In gletsjerijs verpakt lijkt hij verzoend met tijd. Zijn glazig lichaam slaapt. Handpalmen en gelaat van leven afgekeerd, doorschenen ruggegraat waarin vijfduizend jaar wervel voor wervel opgeslagen. Aan zijn gelooide jas die hem bijeenhoudt tot vandaag, is hij afleesbaar vaag. Maar schedeldak noch schouders onthielden wie hij was. Was hij een jager, een sjamaan die offerde, zichzelf? Een omgekomen kluizenaar, wat wist, wat zocht, wat vond hij? Hij antwoordt om zich heen in sporen geschiedenis die hij, tijdreiziger, bezig is prijs te geven. [pagina 34] [p. 34] Landschap Er is niets aangelegd, geen pad, geen standaard die bepaalt, geen vastgestelde route. Geen hand die oprijst uit de grond, een richting wijst, misschien wel een die wuift. Maar je kunt tussen bomen door, langs struikgewas, over gestapeld hakhout. De overkanten halen van een meer of een moeras, weilanden, sloten, braakliggend land. Er is geen uitgezette lijn door voeten aangeraakt. Geen weg maar toch een mogelijkheid Die stap voor stap in tijd bestaat, zichtbaar gemaakt wordt door wie gaat. [pagina 35] [p. 35] Afstand Kijkend naar weilanden die niet van jou zijn, maar geleidelijk aan toch dichterbij Omdat het land zich onontkoombaar overgeeft aan mist die naar november smaakt Steeds vager en geluidlozer grazen koeien de banken af, roepend hoe leeg de verte is Te zijn een eiland, dacht ik, dat in het water drijft, loslatend je verleden Zoals het vee beweegt, de grijze waterdamp doorwaadt en zich daarin verliest Vorige Volgende