De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Anthologie
| |
[pagina 107]
| |
Vijftien gedichten
| |
VerschijningTerwijl het regem tussen u en mij
is elke afstand bezig re vermind'ren.
leder figuur aanschouwt zijn overzij
zonder zich door de stof te laten hind'ren
En vage sluiers nemen omtrek aan.
Een omgekeerde orde is op handen.
Ik zie uw ogen in. de regen branden
Om mijn gelaat liggen uw natte handen.
Ga niet meer heen. Of laat mij medegaan
| |
HerculanumUn jaune arriéré de jour
au vert matin, depuis des âges -
le calice de ton visage
se tue à fleurir sous un lourd
lobe de temps. La saison penche
sa feuille en pierre sur le stuc.
Nulle vie ne lui rend le suc,
nulle autre mort ne s'y épanche.
Serons-nous quittes sans recours
ou sauras-tu crever l'écorce
en y dardant l'ultime force
d'un indomptable contre-jour?
| |
HerculaneuEen gele achterstand van licht
in groene morgen, sedert jaren.
De kelken van uw aangezicht
bloeien zich dood onder de zware
schil van den tijd, in stenen blaren
staat het seizoen buiten de muur.
Geen sterven kan dit achterhalen,
geen leven geeft het vuur.
Ben ik met u in evenwicht?
Of zult gij met de laatste krachten
van een ontembaar tegenlicht
doorboren deze schachten?
| |
[pagina 108]
| |
PeauLe temps te replie.
Autour, je m'épanche
dans la toile blanche
d'éternelle vie.
Les décès ne peuvent
rien dans ma peau neuve.
| |
HuidDe tijd vouwt u naar binnen.
Ik breid mij om u uit
met het geheiligd linnen
mijner onsterflijkheid.
Er kan geen dood beginnen
in deze nieuwe huid.
| |
AccomplissementLes ourlets du mourir
boucleront leur départ.
Tu leur seras doublure
n'étant plus autre part
qu'au creux d'une pliure
à jamais neuve
et dans ma paume veuve
de ta figure.
| |
VolvoeringDe binnenzomen van den dood
volvoeren hun begin:
zij vormen u tot voering om.
Gij zijt nergens meer dan
in de contouren van het kleed.
dat u omhing.
En in de ronding van mijn hand,
die uw gelaat omving.
| |
BerceuseTu sais flamber dans ma mémoire
comme douce foudre la nuit:
une terre morte d'espoir
le temps d'un éclair éblouit.
Le contact à peine établi
mes bras retombent las et lourds -
les douces foudres da la nuit
te bordent tout autour.
| |
SlaapliedjeGij licht in mijn geheugen op
als zachte bliksems in de nacht.
Ik zie een landschap zonder hoop
secondenlang in pracht.
Elke verbinding is volbracht.
Mijn armen worden zwaar en moe
De zachte bliksems van de nacht
dekken u toe.
| |
[pagina 109]
| |
AvortonPossédés du poème,
assaillis de démons,
vois les mots qui pourrissent
à leur naissance même -
c'est la morte-chanson
dont les chiens se nourrissent.
| |
MisgeboorteVan poëzie bezeten,
door demonen besprongen,
rotten de woorden
bij hun geboorte,
en liederen worden aas voor honden
| |
ÉmailBrumes où je saisis
ce qui de toi émerge:
plans d'aube à l'état vierge
et ce myosotis
inondant nos regards -
puis tout un ciel de lit
d'émail émerveillé:
nous naissons éveillés
en bordure de nacre.
Au loin dans nos oreilles
- conques vibrant du sacre -
une mer appareille.
| |
Een mist om te bezitten,
wat gij hebt nagelaten;
de onberoerde staten
ochtend: vergeetmijnieten
stonden in onze ogen.
Email hing onbewogen
boven het ledikant.
Wij lagen in een rand
van parelmoer ontwaakt,
Er was een zee te horen
ver binnen onze oren,
aan deze schelp geslaakt.
| |
FeutreNuit faite d'épiderme.
Epouse en chamois lisse.
Feutre qui partout ferme.
Lune en velours qui glisse
sur un daim de chair ferme.
Ta lèvre est taffetas
dans ce tombe au de soie.
| |
ViltHet is een nacht van huid.
Zeemleren slaapgenoot.
Vilt, dat overal sluit.
Velouren maan gegleden
Over suède leden.
Uw lippen proeven taf
in dit fluwelen graf.
| |
[pagina 110]
| |
Croquis(Asile de fous)
Bras ballants comme lianes.
Torse en échassier perché
sur des jambes. Quant au crâne:
rond, comme d'un nouveau-né.
Une paire de lunettes
tient le regard dédaigneux
d'un qui est d'avis que cette
vie manque de sérieux.
| |
PasticheDe armen hangen als lianen neer.
Het hovenlijf loopt stelten op de benen
Het kinderhoofd is kogelrond.
Een bril kijkt op de dingen neer,
of hij het niet de moeite vond
het nog met dit bestaan te menen.
| |
RésurrectionIl s'est élu, le vent,
ces arbres de ta couche,
les herbes qui te touchent
et moi qui tout entends.
Dans le vers qui se tue
à s'imprégner de toi
souffle douce la soie
dont tu iras vêtue.
| |
OpstandingDe wind heeft zich verkoren
bomen, die hij u waaien,
grashalmen, die u aaien,
en mij om het te horen.
In verzen, die bezwoeren
zich aan u te verzaden,
bewegen de gewaden,
die aan u toe behoren.
| |
HéritageMorte, de par la chair
me reviennent de toi
squelette et denture
la noire chevelure
le vêtement blanc
et ce qui dans le vide
sans moi se dilapide -
ô ma part toute amère
qui bougeais et qui riais tant -
je prie et j'attends.
| |
ErfdeelDode. van lichaamswege
komen mij van u toe,
gebeente en gebit,
het zwarte haar, het witte kleed
en al wat zich verdeelt
in onnaspeurbaarheid.
o bitter attribuut,
dat eens bewoog en lachte.
Ik bid en ik kan wachten.
| |
[pagina 111]
| |
DémenceDe jour en jour un doux effroi,
nombre de lames par mon sang
frôlant jusqu'à l'entendement:
ainsi ton absence pour moi.
Comme si distillait au fond
de verres secrets un empire
sans nulle rime ni raison
puisque le nommer c'est lui nuire.
| |
WaanzinEen zoet ontsteld zijn dagelijks.
als vele messen in mijn bloed
langs het verstand heen rakelings.
uwe ontstentenis mij doet.
Alsof daarin nog distilleert
geweld achter glazen geheimen,
waarmee geen rede is te rijmen.
omdat elk noemen haar bezeert.
| |
ExtérioritéTous les boutons
de ta maison
naissent en moi
au bout des doigts.
Tes extérieurs
dilatent mon coeur.
Droit, en pleine rétine,
le couloir se dessine.
Contre mon épiderme
la porte se défend.
Mon front coupe ton plan.
J'ouvre. Et nul ne referme.
| |
UitwendigheidAlle deurknoppen
van uw huis
liggen geschapen
in mijn vingertoppen,
uwe uitwendigheid
staat in mij uitgebreid.
In het verlengde van
mijn oogas ligt de gang.
Tegen mijn vlakke hand
spant de deurspant.
Mijn voorhoofd snijdt uw ruit.
Ik open en niemand sluit.
| |
SpirocheteJe me faufilerai vers ta demeure
par les égouts, par la lèpre des murs,
lorsque l'après-midi baîlle sur l'heure
des vols furtifs dans les quarties peu sûrs.
Tu seras seul. Ah, la trop belle cible.
La porte qui s'entr'ouvre. Et me voici.
Ton coeur s'arrête net quand l'impossible
surgit.
| |
SpirogeetIk zal u naderen door de riolen
en langs de voegen van de muur
in lege middagen, het uur
dat ergens in de straten wordt gestolen.
Gij zult alleen zijn en de deur
staat op een kier. Ik kom naar boven lopen.
Uw hart gaat hameren om het onmooglijke,
dat ogenblikkelijk gebeurt.
| |
[pagina 112]
| |
[Frans]A la mi-nuit, d'un déclic sourd, je flambe
ma torche: tu blanchiras sans un cri.
Une peur bleue te coupera les jambes.
Ton oeil se vide. -Je serai parti.
Tu ne m'échapperas pas davantage
en plein midi, traqué par mon regard.
Tu pars à ma poursuite, fou de rage,
les nerfs en boule du matin au soir.
Je frappe sec aux portes dans les pièces
que tu crois vides en sortant de là.
Retournes-y. Il faut que je te laisse.
Même en sifflant, jamais tu n'oseras.
O spirochète, inquitétude dans l'ombre,
sourde gangrène, arthrite des parois,
lancinantes pointes, de fond en comble,
rayon perforateur, brûlure à froid -
et la maison vouée à ses décombres.
| |
[Nederlands]Ik zal een keer in 't holste van de nacht
even een zaklamp op u laren schijnen.
Uw leden zijn verlamd; uw keel ontkracht.
Ge blijft starogen lang na mijn verdwijnen.
Ook overdag ontkomt ge mij niet meer.
Mijn blik rust op u uit verborgen hoeken.
Gij gaat zó zenuwslopend aan het zoeken.
dat ik u tot de avond enerveer.
Ik tik tegen de binnenkant der deuren
van kamers, die gij uitgegaan zult zijn.
Gij durft niet om te keren; om de schijn
en uw figuur te redden hoor ik neuriën.
O spirogeet van onrust in het huis.
Jicht van onvrede langs de binnenwanden
Pijnpunten, die kathodestralen zenden
en overal een perforatie branden.
waarmee eerlang de woning valt aan gruis.
| |
Société anonymeDurant la mort je te dirige.
Je te rends compte en mandataire
à coups de sonde, à livre ouvert
de tout pourparler ou litige
afin que ce que tu produis
soit à l'épreuve et à l'abri.
Lorsque le jour arrive à terme
tu veux de moi des comptes fermes.
Le soir, je le cachète à fonds
perdus coulant de l'horizon.
Devant notre compte-rendu
la nuit double son revenu.
Tu me regardes les yeux morts;
tes mains qui fouillent le rapport
n'y trouveront passif ni tort.
Le présent étant amorti
à l'aube je réinvestis.
| |
N.V.Ik ben uw richting in de dood
en geef verslag van elke stap
met ruggespraak en dieptelood.
opdat, wat in u resulteert,
volkomen zij en ongedeerd.
Gij vraagt nauwkeurig rekenschap.
Wij houden voeling als vennoot,
bij de voldoening van de dag,
van ons doorlopende verdrag.
Ik doe de avond dicht met lak,
dat in de horizonnen stak.
De nachten zijn tweemaal zo groot
voor ons gezaamlijk overzicht,
Gij staat bij me, de ogen dicht.
Uw handen gaan door het rapport
en vinden debet noch tekort.
De morgen is een nieuw exploot
tegen het heden uitgebracht.
|
|