De Tweede Ronde. Jaargang 12

[p. 71]

Pizza San Marco
Jos Versteegen

Ik stond in Mokum op de Hogesluis
en zag de hoofdstad uit de Amstel rijzen.
De grachtenpanden waren als paleizen,

en elke woning was mijn thuis.

Een oude waterbloem is Amsterdam;
zachtroze bloeit zij in de avondgloed.
Zij geurt naar aangenaam bederf, schijnzoet

en hoerig als een suikerzwam.

De witte watertaxi voert nog laat
en heeft mij traag en schommelend gebracht
(lag daar een gondel in de Herengracht?)

tot aan de drukke Leidsestraat.

Ik at een pizza bij de Italiaan
en peinsde over schoonheid en verval.
Ik dacht: Mokum, jij bent de femme fatale

met wie wij graag de nacht ingaan.