De Tweede Ronde. Jaargang 10
(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
II NachtOp zee is het zo niet donker
en zijn de lichtjes hoger
dan het geflonker hier onder de golven.
En al vloog er zojuist nog een witte vogel,
het water van de nacht heeft nu
een leven bedolven dat huiverend schijnt
op antennes en de lijst van een huizenromp.
Geen ster, geen sirene die de koers bepaalt.
Ochtend kom voor de maan daalt.
| |
III GrindpadenRondom de platte daken in de zon:
weinig hebben ze te maken met
het darmgerommel uit de stad,
met het gegons veraf van de straten.
Meeuwen weten dat, eksters
en wat spreeuwen op een schoorsteen.
| |
[pagina 27]
| |
Wind waait straf
over grindpaden
tussen gazons van lucht,
waait strak
als tijd door een kalender.
Wind polijst het licht.
Hier begint straks een wandeling
naar steeds ontwender onderdak,
weg van zicht op overzicht.
Vogels is het hierboven bekend.
Toch laten ze achteloos ook
zich vallen als was in de grond
iets van hun gading en waren niet zij
tot die bodem bestemd.
| |
IV In de benenVan grote hoogtes valt
veel te bezingen
met gierende wind en aeolusharp,
vogelkeel en rietfluiten van een cent
maar heel ver reikt zo'n orkestratie
niet. Hier op de hoederand van het leven
is hooguit een moment te zien
van onvoltooid verleden gewoon
en misschien wat berooid tegenwoordigs,
beneden in ruw patroon geharkt.
Met het dode gevoel dat in de benen blijft
als een niet werkende roltrap betreden wordt
is wat je hierboven opschrijft gelijk
wat er beneden aan schort.
Sirene.
Waarom niet de daken op.
|
|