De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] De storm (Aeneis I, 81-122) Vergilius (Vertaling Frans van Dooren) Na deze woorden dreef Aeolus krachtig zijn lans in de holle Flank van de berg. En de winden, als trok er een leger ten strijde, Stormden naar buiten en wervelden over de landen en vielen Neer op het zeevlak. En Eurus en Notus alsook de veelvuldig Stormende Africus woelden van 't diepst van de bodem het water Opwaarts en wentelden machtige golven naar kusten en stranden. Mannen begonnen te schreeuwen en kabels begonnen te kraken. Aanstonds ontnamen de wolken de lucht en het licht aan de blikken Van de Trojanen: een donkere nacht daalde neer op de golven. Knetterend flitste de hemel door 't inslaan van donder en bliksem. Overal dreigde de dood, en de leider der mannen Aeneas Voelde ineens hoe een ijskoude rilling zijn krachten verlamde. Huiverend stak hij zijn handen omhoog naar de hemel en smekend Riep hij de woorden: ‘O driemaal en viermaal gelukkig zijt gij die Onder de rijzige muren van Troje voor 't oog van uw ouders Hebt mogen sterven! En ach, Diomedes, gij sterkste der Grieken, Zeg mij: waarom ben ik niet op de velden van Troje gesneuveld? Wat is de reden dat gij mij het leven hebt laten behouden Daar waar Sarpédon gedood werd en 't watervlak van de Simoïs Talrijke schilden van mannen en helmen en lichamen meedroeg?’ Toen hij zo jammerde, wierp zich de gierende storm uit het noorden Recht op het zeil en verhief zich de woedende zee tot de sterren. Riemen bezweken en 't stuurloze schip draaide dwars op de golven Met als gevolg dat de bruisende branding het dek overspoelde. [Latijn] Haec ubi dicta, cavum conversa cuspide montem impulit in latus: ac venti velut agmine facto, qua data porta, ruunt et terras turbine perflant. incubuere mari totumque a sedibus imis una Eurusque Notusque ruunt creberque procellis Africus et vastos volvunt ad litora fluctus. insequitur clamorque virum stridorque rudentum. eripiunt subito nubes caelumque diemque Teucrorum ex oculis; ponto nox incubat atra. intonuere poli et crebris micat ignibus aether praesentemque viris intentant omnia mortem. extemplo Aeneae solvuntur frigore membra; ingemit et duplicis tendens ad sidera palmas talia voce refert: ‘o terque quaterque beati. quis ante ora patrum Troiae sub moenibus altis contigit oppetere! o Danaum fortissime gentis Tydide! mene Iliacis occumbere campis non potuisse tuaque animam hanc effundere dextra. saevus ubi Aeacidae telo iacet Hector, ubi ingens Sarpedon, ubi tot Simois correpta sub undis scuta virum galeasque et fortia corpora volvit!’ Talia iactanti stridens Aquilone procella velum adversa ferit, fluctusque ad sidera tollit. franguntur remi, tum prora avertit et undis dat latus; insequitur cumulo praeruptus aquae mons. [Nederlands] [pagina 181] [p. 181] Hiér dreven mannen op kruinen van golven, en daár liet de maalstroom Gapend de grond zien en woelden ontketende kolken het strand op. Drie van de schepen belandden door Notus op riffen en klippen (Altaren noemen de Italiërs de rotsen die midden in zee een Machtige rug onder 't watervlak vormen), drie van de schepen Werden door Eurus - een treurige aanblik! - op banken gedreven, Stevig verankerd in 't zand en omringd met een aarden omwalling. Eén schip vervoerde Orontes en mét hem het leger der Lyciërs. Vlak voor het oog van Aeneas verpletterde een ziedende zee de Achterste steven ervan, en de stuurman, die steil van het dek sloeg, Dook met zijn hoofd in de branding. Terstond greep de kolkende maalstroom Gulzig het vaartuig en sleurde het drie keer in 't rond met zich mede. Overal zwommen verspreid in de golven verloren Trojanen, Overal dobberden wapens en planken en schatten uit Troje. Evenals Ilioneus zijn boot door de storm zag kapseizen, Zagen de trouwe Achates, Abás en de grijze Aletes Schip en bemanning vergaan in de schuimende golven der zee. [Latijn] In summo in fluctu pendent, bis unda dehiscens terram inter fluctus aperit, furit aestus harenis tris Notus abreptas in saxa latentia torquet, saxa vocant Itali mediis quae in fluctibus Aras. dorsum immane mari summo; tris Eurus ab alto in brevia et syrtis urget - miserabile visu - inlulitque vadis atque aggere cingit harenae. unam, quae Lycios fidumque vehebat Oronten, ipsius ante oculos ingens a vertice pontus in puppim ferit: excutitur pronusque magister volvitur in caput; ast illam ter fluctus ibidem torquet agens circum et rapidus vorat aequore vertex. apparent rari nantes in gurgite vasto. arma virum tabulaeque et Troia gaza per undas. iam validam Ilionei navem, iam fortis Achatae, et qua vectus Abas, et qua grandaevus Aletes, vicit hiems Vorige Volgende