De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] De zee Drs. P ‘De zee,’ zo sprak mijn sterk doorgroefde buurman ‘De zee, dat is een machtig fenomeen...’ Ik zag hoe hij, verzonken in gedachten Zijn pijp uitklopte op zijn houten been Nieuwsgierig maar geduldig bleef ik wachten En hij hervond de draad van zijn betoog ‘De zee,’ vervolgde hij, ‘heeft veel facetten Ja, meer dan u zou denken op het oog Wij kenners plegen daar wel op te letten En raken er niet over uitgepraat’ Ik voelde dat hij aan het woord zou blijven En dacht: ‘Nu ja, dan wordt het maar eens laat’ ‘De zee, die laat zich niet beknopt omschrijven Ze kan soms ruw of hoog zijn, dan weer glad Ze kan ons ook voor grote raadsels stellen Dat heb ik dikwijls bij de hand gehad De zee, meneer, laat ik u dat vertellen Zowaar als ik hier zit, is mysterieus En nu zult u me ongetwijfeld vragen Om hierop door te gaan...’ Ik had geen keus ‘Met aardrijkskunde zal ik u niet plagen Maar wat er in de zee niet alles leeft: Waaronder veel, waarvan men in de regel Niet eens een weerschijn van vermoeden heeft Ik noem nu maar de koe, de vlo, de egel De anemoon, de appel, de citroen En verder - waar u vast wel van zult schrikken - De draak, de duizendpoot, de schorpioen [pagina 79] [p. 79] En zelfs (ik zit het heus niet aan te dikken) De wolf, de spin, de duivel en het spook... U kunt zich daar althans een beeld bij vormen Maar onbekende wezens zijn er ook En die onttrekken zich aan alle normen Daarvoor ben ik - geen lafaard - steeds gevlucht! U kent misschien het paardje, maar de paarde? De predenaar? De fopening? De plucht? Wat dacht u van het frooster? De reerwaarde? De plijm, de ploog, het fraampje en de glijn? Dat zijn nog lang niet alle ongedierten Die in de diepe zee te vinden zijn...’ De rook hing boven ons in lange slierten Het laatste glas werd naar de mond gebracht Toen ging hij heen, de zwaarbeproefde stuurman En mooi dat ik onrustig sliep, die nacht. Vorige Volgende