De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Nederlandse poëzie [pagina 39] [p. 39] Twee zeegedichten Job Degenaar De zee Hier nu zindert de chaos niet meer de stoelen op het strandterras hurken als oudgedienden bij elkaar Het is gebeurd dus tussen ons en alles van toen is zilver nu: dit eiland, de zee, de vogels ‘Passing ships have come and gone, There'll be just you and me to lean upon’ maar de meeuwen riepen dat het tijd was - Wat bleef is een bewogen foto waarop je in spijkerjack de lens in lacht, je hennahaar verwaaid, op een eindeloos verlaten strand aan een zee die allerinnemendst liegt [pagina 40] [p. 40] Orpheus aan de Bretonse kust Op een ledige achtermiddag, toen m'n lier aan de wilgen hing, tornde ik tientallen mosselen los, gooide ze levend in kokende landwijn, vernielde een zeekreeft met een tang en spietste slakken uit hun bunkers heroïsch weekten na afloop m'n handen in citroensap Die nacht roeide ik over zee en kwam in een mui die me meezoog naar de Styx Hades, mild gestemd, gaf me alsnog de kans Eurydice te halen - Had ik maar niet omgekeken - ze was al bijna bovengronds - naar de nimf die me passeerde de eerste stralen zon vingen nog net de sardonische triomfblik van Poseidon. Vorige Volgende