[De Tweede Ronde 1988, nummer 1]
Voorwoord
Krakatau, Palembang, Tanjung Priok, Balikpapan, Pontianak, Kalimantan. Voor een slinkend deel van de Nederlandse bevolking hebben die namen nog de magie van kinderdagdromen vanuit de schoolbank over een exotisch eilandenrijk in de tropen. Een veel kleiner en sneller slinkend deel van de Indonesische bevolking spreekt nog ouderwets correct Nederlands en weet gevoel vol ‘Op de blanke top der duinen’ voor te dragen. Hoezeer de culturen van Nederland en Indonesië verweven zijn geweest, moge blijken uit de bijdragen in dit Lentenummer van Muljono, Resink en Soewarsih Djojopoespito, Indonesische auteurs die schreven of schrijven in het Nederlands, uit gedichten van Chairil Anwar die geïnspireerd zijn door Elsschot, Marsman en Slauerhoff, en uit een gedicht van J.E. Tatengkeng, getiteld ‘Willem Kloos’.
Het Nederlands proza in dit nummer staat geheel in het teken van Indische of Indonesische achtergronden of ervaringen, getuige nieuw werk van Peter Andriesse, Joop van den Berg, R.A. Cornets de Groot, en van de nestrix van de Nederlandse letteren (maar Indonesisch staatsburger) Beb Vuyk. En ook in Nederlandse poëzie en Light Verse figureert de Oost prominent, met gedichten van Karel van Eerd, J. Eijkelboom, Peter ten Hoopen, Drs. P, Jean Pierre Rawie, Georgine Sanders, Kees Snoek, F. Springer en Leo Vroman.
In de rubrieken Vertaald proza en Vertaalde poëzie ligt het accent op de hedendaagse literatuur. Indonesiës befaamdste prozaïst, Pramoedya Ananta Toer, is vertegenwoordigd met een romanfragment. Het overige proza is van Danarto, Kipandjikusmin, Mangunwijaya, Gerson Poyk en Putu Wijaya. Indonesiës voornaamste dichters, W.S. Rendra en Sitor Situmorang, zijn beiden royaal aanwezig, maar naast hen biedt dit nummer poëzie van Sapardi Djoko Damono, Abdul Hadi, Toeti Heraty, Yudistira ANM Massardi, Subagio Sastrowardoyo, Bibsy Soenharjo en B.Y. Tand.
Voorts signaleren we een verhaal van Vincent Mahieu (Tjalie Robinson) in Anthologie, in Essay bijdragen over het schrijverschap in Indonesië, over de cultuur te Batavia anno 1890 en over de poëzie van Situmorang, in Tekeningen collages van Hardi bij gedichten van Rendra, en in Rondvraag een beschouwing gewijd aan de horoscoop van Indonesië.
Gastredacteur van dit rijkgeschakeerde Indonesië-nummer is Jos Versteegen, die tevens Sander Blom opvolgt als redactiesecretaris. Tot slot een bericht aan onze medewerkers: Het ‘Additioneel honorarium voor tijdschriften’ van het Fonds voor de Letteren wordt per 1988 vooraf uitgekeerd. Daardoor stijgt het honorarium naar f 60, - per pagina.
De Ind(ones)ische woorden in dit nummer worden op p. 224 verklaard.
Redactie