Je kijkt in de spiegel naar dat vreemde, strakke gezicht en streelt met je vingertoppen je kaaklijn. Door nu te gaan slapen bedaart de pijn, maar morgen moet je opnieuw.
Van een weloverwogen levensbeëindiging kun je onder dergelijke omstandigheden niet spreken, lijkt me. Het is meer een existentiële grondzee die je van de sokken spoelt en die je voor een tragisch dilemma stelt: doorgaan met de zinloze en pijnlijke manoeuvres die je leven uitmaken, of kappen met die hap en kiezen voor een even zinloze dood. Ik kan me voorstellen dat een knutselaar als Nico in die situatie met afstandelijke koelte en efficiency de handelingen verricht van een zelfmoordenaar. Een riem of een touw, een stevige haak, een trappetje om omver te schoppen. Dat zijn de klassieke ingrediënten en zo kan men het doen, indien men zulks wenst. Zou er op dat moment iemand hebben aangebeld, dan had hij zich ongetwijfeld verontschuldigd en koffie aangeboden.
Enige tijd geleden vertelde ik Nico over een stukje dat ik had geschreven over het kleinste boekje van de wereld, het Onze Vader in zeven talen op een bladspiegel van 3 × 3 mm. Zo'n leesbaar voorwerpje koop je niet uit leesdrift, want na twintig eeuwen kan de tekst ook in het Zweeds of Portugees nauwelijks meer verrassen. Mijn stelling was: hoe kleiner de tekst, hoe magischer de inhoud. Het kleinste boekje is zoiets als een mantra op een gebedsrol en het eindpunt van die ontwikkeling, zo hield ik Nico voor, zou zijn het geheime telefoonnummer van God, gegraveerd op de punt van een naald. ‘In spiegelschrift,’ vulde mijn bezoeker aan, ‘want dan is het een stempeltje.’ Waarna hij schrok van zichzelf, omdat het leek alsof hij mij een vondst afpakte door hem te perfectioneren. Alsof niet elke schrijver zich zo'n lezer droomt!
De reden waarom iemand zich van het leven heeft beroofd, kwelt de nabestaanden en ze zijn haast opgelucht als er iets blijkt van een ongeneeslijke ziekte of enig schandelijk geheim. Waar niets van dit alles blijkt in Nico's geval - behalve dat hij als iedere gevoelige ziel leed aan het leven - zit iedereen ongemakkelijk te gissen. Er is geen brief gevonden met een toelichting, alsof dat soort ondertitelingen van de film des levens serieus kunnen worden genomen. Zelf herlees ik Nico's stukjes over meisjes, zielen en mallen, waarin hij zichzelf graag afbeeldt als een verliefde clown die verrotte bloemetjes krijgt van zijn bezoekster. ‘De Donald Duck in mij hangt naar het leven,’ schreef hij toen, september '87.