De Tweede Ronde. Jaargang 8(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Twee gedichten L.F. Rosen Sater Zie hoe woest hij de god der ingewanden roept met fluit en keteltrom en 't voedsel in zijn baard verzamelt! Hoe hij van scharlaken zuivel druipt! Geen idylle is hiertegen bestand. Erbarmen kent hij niet, maar de geur van leed, de zucht naar snoep en wellust van de brekebeentjes in zijn gaard. Hij ontgrendelt de kelders van hun magen, kruipt tot in het hart en wijst het de weg naar hun darmen. Opgetast ligt daar al de hartigheid die het wenst. Wie zal 't met zwijnerij verwarren?! Omtrent de haargrens ontkieme krakend het hoornenpaar ten teken van de nieuwe, bandeloze staat! Vriend scepticus, vriend fanaticus, of gij met verve in tongen spreekt, nuttig en zwijgzaam bent, tot voorbeeld dient dan wel tot niets, 't is zonneklaar dat heel de metafysica op tafel staat. [pagina 55] [p. 55] Coca, Segovia Ik zag de strengheid van lijn, wist, slechts wie niet deugt bouwt zo'n kasteel, is ziek en kaal en klein van stuk. Dat dit de pret ten goede komt, ontgaat hem niet. Zijn woede wordt gesust. Zijn haat gewekt. Geleerden willen zich verdiepen in zijn jeugd. Hij hoont hen weg: Benul kwam in plaats van geluk. Hij kent zichzelf te goed, en 't slag dat hypocriet boetvaardig en in lompen richting woestijn trekt. Hij spelt de boeken der wereld en sluit zijn deur. De mens verspreidt, besloot hij kortweg, te veel geur. Rond deze laatste parel van zijn intellect spint hij 'n cocon gelijk een koud en traag insect. Vorige Volgende