De Tweede Ronde. Jaargang 8(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Nederlandse poëzie [pagina 48] [p. 48] Gemarmerd rijk Johanna Kruit 1 Zij is te ver om te berijken. Verleden kent geen mededogen. Nacht verbergt zich in haar ogen. Toenaderingspoging ontweken. Het huis is vol jaren. Vaders vermommen zich, verklaren zich nader. Geluiden gaan liggen in duister. Zie hoe zij luistert naar gevaren. Zet haar terug waar zij hoort, geef haar een omtrek: iets van de wind of daaromtrent. 2 Haar moeders droeve hand. Onsterfelijk het wuiven en verdwijnen daarvan. Zij staat haar leven stil bij wat niet kan. Smijt ramen vol regen, houdt alle woorden tegen om stilte die is gaaf gebleven. Bevroren tijd zal niet bewegen. Zij houdt het landschap vast. Haar dagen zijn als met ijs bestoven lakens. [pagina 49] [p. 49] 3 Zij glijdt uit haar slaap, telt stappen. Niemand vertelt dat ze waakt. Ergens stroomt water. Misschien zijn het woorden in een kamer die onverwachts binnenkomen. Maanlicht beschijnt plaatsen achter de ramen. Zij bezoekt zichzelf als een zee. Loopt langs het water in duister. Draagt wat ze heeft afgeluisterd verder naar later. 4 Soms vaart ze terug, spoelt aan in gedachten. Wandelt naar binnen als licht. Voorzichtige voeten komen in beeld, tastende handen. Twijfels groter dan weten. Verzwegen landen krijgen naam als in een vorig leven. Dan weer voorbij nog voor wordt begrepen. Elk woord een woord om te vergeten. 5 Hoe zij kan haten. Het landschap vol gaten kijkt. Hiaten in de tijd omzeilt, diep in zichzelf wil praten. Eeuwig verleden leest en huivert bij het omslaan van dagen. Wie kan als zij de nacht aanraken? Steeds weer haar kijken dat geen einde neemt. Zij kent van toekomst het bewaren. [pagina 50] [p. 50] 6 Soms wordt haar denken taal, bouwt zij een huis en gaat voorzichtig door de uren. Troostende muren verbergen haar. Kale kamers worden ingericht. Gezichten krijgen naam. Uit welke kamerhoek verschijnt gevaar? Loop mee langs haar angst als ze komen; de stemmen die lachen, haar nachten ombrengen. 7 Zoals een vogel veren op het water wiegt ze verdriet: schommelend blauw van oude schepen. Onbegrepen kleur. Verschoten angst voor wie niet weet. Hemel bereidt sneeuw voor, bespreekt de wind, verhaalt van winter. Hoe onbereikbaar ver ze is terwijl je naar haar kijkt. Ontluister die schoonheid niet: gemarmerd rijk. Vorige Volgende