De Tweede Ronde. Jaargang 8(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Liefdeszang XLVII voor Marie Pierre de Ronsard (Vertaling Jan Kal) Wat ben ik toch jaloers en kwaad van zin jegens de arts die, uiterst ongepast, bij dag en avond naar de tepels tast en borsten, billen, buik van mijn vriendin! Helaas, zijn zorg houdt heel wat anders in dan zij wel denkt. Die sluwe, geile gast: hij is haar honderd keer per dag tot last, gek op haar borsten, nodend tot de min. O ouders, die haar koorts ter harte gaat, gooi die verliefde dokter toch op straat, die zo op uw Marietje is gesteld. Hij veinst haar bestwil, komend in uw woning. Zo God het wil, ontvangt hij als beloning de pijn van mij, als zij zal zijn hersteld. Amours de Marie XLVII Ha! que je porte et de haine et d'envie Au medecin qui vient soir et matin Sans nul propos tastonner le tetin, Le sein, le ventre et les flancs de m'amie! Las! il n'est pas si songneux de sa vie Comme elle pense, est il mechant et fin: Cent fois le jour il la visite, afin De voir son sein qui d'aimer le convie. Vous qui avez de sa fiévre le soing, Parens, chassez ce medecin bien loing, Ce medecin amoureux de Marie, Qui fait semblant de la venir panser. Que pleust à Dieu, pour l'en recompenser, Qu'il eust mon mal, et qu'elle fust guarie! Vorige Volgende