De Tweede Ronde. Jaargang 8
(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Adam:Elk lichaam heeft zijn eigen dialect
dat zich alleen maar op de tast laat lezen;
ik decodeer, maar nooit perfect,
haar glad en soepel wezen.
Als zij in mij weer de begeerte wekt
die zich het liefst verliest in een synthese
van huid en haar, is wat mij trekt
niet eenheid naar den vleze.
Maar lust, gulzig, zelfzuchtig, bijna koel,
naar bron van leven die kan laven
door te verzengen.
Toch is het trotse liefde die ik voel
als zij mij, binnen zich, mijn gave
heeft laten plengen.
| |
[pagina 41]
| |
Eva:De waan van zijn behoedzame geweld
en de verbeelding dat zijn gulzigheden
verleiden - 't heeft mij in 't verleden
in Eden al ontsteld.
De hitsigheid waardoor hij zich een held
voelt - nooit zal hij me daarmee overreden;
hij slaat in vlam en hij wil smeden,
ook zonder dat ik smelt.
Zijn mooie woorden kunnen niet verhelen
dat hij mij voor zichzelf gebruikt
en met me speelt.
Als hij wil dat mijn lijf zijn wellust deelt,
zal hij het strelen, strelen, strelen
tot het ontluikt.
| |
God:Ik heb het in mijn wijsheid zo geschapen
dat mannen moeten nemen om te geven,
net als de zwijnen en de apen,
maar 't gaat om leven.
En dood, omdat op het moment van geven
mannen, wanneer ze met hun vrouwen slapen,
even een kleine dood beleven
als zalige priapen.
Dat is voor vrouwen zo aanstekelijk
dat zij in dat geluk
mee kunnen delen.
Laat je gewillig door elkaar bespelen;
er is geen ander paradijs
of godsbewijs.
|
|