De Tweede Ronde. Jaargang 6(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Drie gedichten Maarten Doorman IJskristallen Zo koud werd het in huis, zo koud als de winter dat we vastvroren aan elkaar. Elke poging tot een gebaar ging verloren in splinters ijs op de huid. Elk geluid werd flinterdun. Toen de dooi inviel smolt ook de glasheldere pijn die ons zo omzichtig had aangeraakt. O, dat ijskoud liefhebben dat mijn samenzijn met jou mogelijk maakt, onmogelijk maakt. [pagina 35] [p. 35] Ingevroren, bewaard (1) Langs de slootrand gleed ik naar beneden, gehurkt op het ijs. Alles was heel wit. Ik wiste de sneeuw van het water tot ergens zichtbaar de diepte werd. Daar zat een kikker heel stil onder mijn voet, hij staarde naar belletjes in het loden licht. Koud streelde mijn kleine hand het harde oppervlak. Wij keken een andere kant op, ik tegemoet. Ingevroren, bewaard (2) Zo had ik kort daarvoor gelegen in het ziekenhuis, een beetje schuin bij een wand van glas. Daarachter mochten mensen bewegen: ik in mijn eigen verband gewikkeld peilde nog niet de afstand. Die bleek heel klein, ook toen de ruit weg was lieten ze mij niet vallen. Alleen op het ijs was ik alleen met mijn dodehand. Vorige Volgende