De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
1
al orologio d'acqua: uren
wacht bij de stilstaande waterklok.
Wrok niet dat je hierheen bent gelokt.
Tel niet, dan zal het langer duren.
Lach verlegen mee met je buren
die ook voor gek staan. Vanaf de bok
port je koetsier al 't paard met zijn stok:
jij wilde toch bootje gaan huren!
Zij rijden rond om rond te turen,
zien Mozes in het papyrusriet,
horen het park vol kindergeschreeuw.
Bij de roeivijver vindt hij haar niet,
ook niet bij de Nederlandsche Leeuw.
De koets passeert de zelfmoordmuren.
| |
[pagina 25]
| |
2ΑΣΚΛΗΠΙΟΙ ΣΩΤΗΡΙ staat er:
heiland Asklepios toegewijd.
Roei. Leer dat kind Grieks. Verdrijf de tijd
met schoolmeesterswijsheid. Maar laat er
geen twijfel bij je zijn: pas later
beeft haar bloed. En later krijg jij spijt,
als zij met zo een efebe vrijt
als die daar hunkert langs het water.
Naast het tempelfront klinkt geklater.
Borsten bloot en met ontklede buik
van mossige kalksteen, halfbezwijmd,
schenkt de nimf de vijver uit haar kruik.
Het kind wil niet weten dat zij rijmt.
Die mooi? Was hij een vrouwenhater!
| |
3
concordia: eendracht van zeven
pijlen in de klauw van Neêrlands Leeuw.
Leg uit hoe een haast failliete Zeeuw
monumentaal wou overleven.
Verklaar hoe zijn insolvent streven
tegen 't einde van een oude eeuw
Rome verrijkt heeft. De kunstreis geeuwt.
Zij poseert verveeld maar verheven.
Zijn camera verraadt geen beven.
Een vijfhonderdste is het behoud
van haar stille lach, die flitst voor hem.
Zij blijft eeuwig te jong en hij oud.
De diamond verbeeldt stil haar stem.
Generaties zijn geen gegeven.
| |
[pagina 26]
| |
4Venus, principessa borghese:
een burgerprinses uit haar japon.
Lees hoe zij met goddelijke zon
en ambrozijn haar heilig wezen
omgord heeft. Blijf Foscolo lezen,
welke walgde van Napoleon
maar Canova nooit volprijzen kon,
wiens keizerportret werd geprezen.
't Was er best een om op te pezen,
maar hij houdt het gesprek op niveau.
Ook haar melkmarmeren huid was chic,
van de winter. En die Foscolo
was van geboorte een halve Griek.
Met anekdotes niets te vrezen.
| |
5
eroi d'italia, Hermen:
borstbeeldpalen op de maat van roem.
Loop stil met haar mee. Hoor het gezoem
van Hyblaeische bijenzwermen.
Meet je tred langs stoffige bermen.
Pluk niet die laatste acanthusbloem.
De pater groet: sit pax vobiscum.
Voor verzwijgen bestaan geen termen.
Hij vraagt de Heer zich te ontfermen
over ons en leent zijn kort gebed:
Kyria, mevrouw, eleison!
Zij vraagt: waaraan denk je? ‘Dit sextet’,
omdat hij ‘jou, straks’ niet zeggen kon.
Hij rijmt: de stenen helden kermen.
| |
[pagina 27]
| |
6
tramonto van de belvedere:
zonsondergang vanaf het terras
van de Pincio. Wacht tot de dag as
zal zijn, nu vlammen lucht verteren.
Kijk niet of zij nog om zal keren.
Hoor water. De late kleuterklas
gilt om de gesloten poppenkast.
Weer moet Arlecchino zich weren.
Colombina mocht hij vereren
als 't haar schikte, op haar dag, haar uur.
Exit zij. Zijn solo vraagt stil spel.
Het achterdoek is een hellevuur.
Dat past, dat weten kinderen wel.
Een duivelsrol valt niet te leren.
|
|