De Tweede Ronde. Jaargang 6(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Twee gedichten voor Piet Paaltjens Kees Stip Het Hanengeschrei Ik heb haar gezoend in het Hanengeschrei bij de automaat aan de Choorstraat terwijl ze garnalenkroketjes at of wat daar gewoonlijk voor doorgaat. Er glommen lichtjes op haar lip van een eenzame oude lantaren. In de verte knarste de Zeister tram en de avondwind woei door haar haren. Ik zei tegen haar: ‘Doe die lichtjes uit, anders sta ik niet meer voor mezelf in.’ En toen ze weer aangingen zette de Dom het voorspel van kwart over elf in. Voor deze zoen mag de duivel mijn ziel en mijn lichaam de schilleboer halen, Ik proefde de eeuwige zaligheid, en een klein beetje ook de garnalen. (1935) Het tranengeschrei Wit mijn wangen waar alle tranen langs een lijn van wittere zoutkristallen terug te voeren zijn naar de bittere bronnen die heine zo zoet ontsloot. piet wat ben je begonnen, ik huil me helemaal rood. (1985) Vorige Volgende