[De Tweede Ronde 1985, nummer 1]
Voorwoord
In dit Lentenummer is de gehele rubriek Nederlands proza ingeruimd voor één lang, autobiografisch verhaal uit de nalatenschap van Hans Lodeizen, een uniek document voor zijn bewonderaars dat wij, dankzij de bereidwilligheid van de familie Lodeizen, in Nederland presenteren, nadat het al - voor een te select publiek - verschenen was in het uitstekende, aan de Nederlandse letteren gewijde tijdschrift Dutch Crossing van het Department of Dutch, Bedford College, Londen.
In Nederlandse poëzie werk van o.m. Donnee (opnieuw met Tien gedichten), Doorman, debutante Esther Jansma, Renée van Riessen, Rosen, Voeten, Warren en Westerbos. Evenals Kees Stip in Light Verse (waarin ook Knepper, de strip van Charlotte Mutsaers, Drs. P met de zijnen en Rawie) hebben enkele van genoemde dichters zich laten inspireren door Griekenland, daarmee aansluitend bij de overige inhoud van dit tweede Hellasnummer, waarop gastredacteur Hero Hokwerda een krachtig stempel heeft gedrukt.
In het vorige Griekse nummer stond Kaváfis centraal, nu Kóstas Karyotákis, die vertegenwoordigd is met drieëntwintig gedichten en kort proza. Ook Karyotákis' vriend en tijdgenoot Rómos Filýras is prominent aanwezig met proza (een aangrijpend stuk over zijn verblijf in het gekkenhuis) en poëzie. De Griekse Nobelprijswinnaars ontbreken niet: van Elýtis zijn vier vroege gedichten opgenomen, Seféris-vertalingen staan in Anthologie. In Vertaalde poëzie voorts werk van anonieme volksdichters, van Kóstas Móndis, Jánnis Rítsos (wiens picturale kant men kan leren kennen in Tekeningen) en Sikelianós.
De rubriek Essay bevat bijdragen over Elýtis, Karyotákis en over de Griekse ‘blues’ (rebètika). In Vertaald proza behalve het genoemde, bespiegelingen van Kaváfis over poëzie en moraal, en een recent verhaal van Sákis Papadimitríou.
Ook dit nummer kon weer extra katerns bevatten dankzij steun van de Griekse ambassade en de belangeloze medewerking van enkele specialisten.
Redactie