De Tweede Ronde. Jaargang 5(1984)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Twee gedichten Nico Slothouwer Van je ziel had ik de mal Weg! Van je ziel had ik de mal en in het maken wel routine: ík koos de werkelijkheid van meisje, eensluidend, duidelijk. Ik trok het wonder van je los, dook weg - bezeten donor. Het meisje zocht een naam. Ik zette haar een haag van grapjes op om tegenaan te leunen. Lachend: ‘Ik vrees mezelf en zal dat vieren. Van mijn manie wordt zij het kennelijk bewijs.’ Ik schroefde aan de dialoog, intieme steiger. Haar mening schoof ik comfortabel hoog, heimwee spatte van het wonder af - ik haatte allengs dat ze willig naar mijn stelling praatte. De naam nog in foedraal. Ik leg mijn instrumenten klaar, zij knoopt haar blouse open. Ik test (‘Wat is ze lief’) verdoving uit en ‘Kom,’ zegt ze, ‘kom,’ gebarend naar het zolderluik. Ik zie geen plaats voor hemelvaart. Ik klem haar vast en maak haar klaar; geen plaats voor deze schaamteloze, weldoordachte invitatie. Ik mis je, ik wil je blijven missen. [pagina 39] [p. 39] A Prison Song In memoriam Bas Hofstede Ik blinddoekte mij, niet te zien wanneer. Natuurlijk: draaien, duizelig, en dan Het Eerste Model. Op de tast. Ik voelen, nieuwsgierig; maakt me bang. Zo verder. Zo veel modellen dat ik denk ‘dat moet ik haast zelf wel zijn in alle gedaanten, zo zelf dat het me kwelt’. Zo bang. Ik vraag nog: ‘Luister, zijn dit spiegels die ik me laat zien, waarom? Immers, niet nodig. Ik kán niet zien, en bovendien, ik ben er al.’ Ik neem de doek af van mijn hoofd en zie het is bij twaalven, ik kan nu wel gaan slapen. Reik mij de Odol eens aan, Marie, mijn keel orakelt weer zo een Ware Taal... Vorige Volgende