De Tweede Ronde. Jaargang 5



[pagina 64]
Twee gedichten Jan Vanriet Song of the sea Jouw geur als een web om mijn haar, ook wanneer je er niet bent hou je me gevangen Je kleeft aan me als zeester en koraal aan de kiel van een oud galjoen, maar tederheid teert me af, verschroeiender dan de evenaarszon Zo drijf ik de haven binnen, als een spookschip na vergeefse ommevaart, afgetuigd, het verkeerde land ontdekt Niemand meer aan boord, niemand op de kade
L'enfer Zoals Kundera zegt: het mooiste ben je wanneer je me verlaat In de buitenwijken van liefde en achterdocht, draag ik mijn hoofd als een lantaarn voor me uit Hoe aangenaam het schijnsel van mooie beloften terwijl de zon klimt boven de schuilkelders van versteende droefheid en verlangen