De Tweede Ronde. Jaargang 5(1984)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Drie gedichten Rien Vroegindeweij Familiefoto Mijn zoon is nu zo oud als ik toen jij mijn leeftijd had. Ik ben die man, dat kind ben ik. Maar wie is het die de foto nam? Want wie de foto neemt ontbreekt. En wie ziet de gelijkenis in de herhaling van de tijd die zich niet herhalen laat, in strikte zin? Alleen die kleren al, het pak dat als een zondag om je lichaam zit, nooit mode was maar altijd plicht, heeft niet mijn maat en snit. Wij groeien maar in 't wild en weten met ons lijf geen raad, totdat de fotograaf verschijnt, het lachen ons vergaat. Of hadden we het heimelijk plezier dat niet wij maar hij werd vastgelegd? Want achter onze blik verbergen wij het beeld dat nooit een afdruk werd. [pagina 81] [p. 81] Nazomer Vergelijk de dood van een vriend niet met het blad dat fraai herfstig valt naar het modderig pad. Hij die op een warme dag de kraag van zijn winterjas als een aureool op zijn schouder draagt, heeft het koud. Hij die gelooft dat zijn ziel na een black-out van drie dode etmalen opstaat, de aarde een bergplaats voor zijn verlaten lichaam, hij ziet het blad dat van de boom valt en opdwarrelt van het modderig pad. Zomerhuis Stil zijn en je laten horen zoals de specht de kasten van het bos laat kraken. Of een raam openzetten als een geheime lade vol donkergroene bladeren. Schuift de schaduw steeds vroeger voor de ramen, we zullen dit huis verlaten, voedsel geven aan de aarde, een boom worden, een kast maken, de specht verdragen. Vorige Volgende