[Vervolg De dood van de dichter]
Смерть ноэта
Не вернли, считали - бредни,
Троих, от всех. Равнялнсь в стро́ку
Грачи, в чаду от солнцепека
Кричавшие, чтоб дуры впредь не
Совались в грех, да будь он лих.
Лишь был на лицах влажный сдвиг,
Как в складках порванного бредня.
Был день, безвредный день, безвредней
Десятка прежних дней твоих.
Толпилнсь, выстроясь в передней,
Как выстрел выстронл бы нх.
Ты спал, постлав постель на сплетне,
Спал и, оттрепетав, был тих, -
Красивый, двадцатидвухлетннй,
Как предсказал твой тетраптих.
Ты спал, прижав к подушке щеку,
Спал - со всех ног, со всех лодыг
Врезаясь вновь и вновь с наскоку
В разряд преданий молодых.
Ты в них врезался тем заметней,
Что нх одним прыжком достиг.
Твой выстрел был подобен Этне
В предгорьи трусов и труснх.
1930
| |
Из цикла ‘Маяковскому’
Как только что по врагам.
Было, стало быть, сердце,
Коль выстрелу следом - стоп.
Значит - тоже сердца есть?
И с той же, что и у нас?’)
Отбрвиши - с женой в постель.)
Ga naar voetnoot*
|
-
voetnoot*
-
Bij uitzondering onderbreken wij voor deze twee gedichten de in dtr gebruikelijke alfabetische ordening, daar zij twee echo's zijn van het schot waarmee Majakovski zich op 4 april 1930 tot ieders verbijstering van het leven beroofde. Charles B. Timmer publiceerde een fragment van Pasternaks gedicht in zijn Kwartet (Amsterdam 1982). Op ons verzoek vertaalde hij nu het hele gedicht, evenals dat van Tsvetajeva.
Mooi, tweeëntwintig jaar geworden is een toespeling op de proloog van Een wolk in broek van Majakovski, maar waarschijnlijk ook op de regel mijn levenskalender staat pas honderd april, m.i. een uiting van zijn weerzin tegen het volwassen worden. (Majakovski was niet tweeëntwintig maar zesendertig bij zijn zelfmoord.) Voor wezel leze men lafaard.
Timmer vertaalt Tsvetajeva's foegás (= fougasse, floddermijn) met speelgoedding en maakt daarmee de zinspeling expliciet op het wapen waarmee Majakovski al eerder een zelfmoordpoging had gedaan en dat hij ook had gebruikt als acteur in de film Niet voor geld geboren. (Zie ook de rubriek Tekeningen.)
Bij de eerste poging ketste het wapen en Majakovski beschouwde dat als een teken dat zijn tijd nog niet gekomen was, zoals Lili Brik mij in 1966 vertelde. Er zat maar één kogel in het magazijn. De zelfmoord is een herhaaldelijk opduikend thema in Majakovski's werk, bijvoorbeeld in de Proloog en aan het slot van De ruggegraatsfluit. (Zie Vladimir Majakovski, Luidkeels, blz. 77, Amsterdam 1979.)... oor weggeschoren, toespeling op Vincent van Gogh.
De dood van de dichter is in de Russische literatuur een zwaar geladen titel. Ljérmontov gebruikte die voor het eerst in een fel aanklagend gedicht over Poesjkins dood in 1837 en tekende daarmee in feite zijn eigen doodvonnis. Zou Pasternak deze titel gebruikt hebben als hij in de dood van beide dichters niet een gebeurtenis van gelijke draagwijdte had gezien? Voor Marina Tsvetajeva, die al in 1921 een gedicht aan Majakovski wijdde, was haar cyclus Aan Majakovski uit 1930 al evenzeer een vorm van zelfvonnis, aangezien die in feite leidde tot haar uitstoting uit de kringen van de emigrantenliteratuur. Zij had een fijn gevoel voor de grandeur van Majakovski's poëzie en haar houding tegenover hem had een vergelijkbare grandeur, terwijl hij haar niet wenste te erkennen uit partijdige verblinding. Een sympathiek opstel over hun relaties van Anna Saakyants, die opmerkelijke parallellen tussen beider werk trekt, is te vinden in het geheel aan Majakovski gewijde nummer 423 van Soviet literature (1983, verkrijgbaar bij Pegasus, Leidsestraat 25, Amsterdam). (MF)
|