De Tweede Ronde. Jaargang 5(1984)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Twee gedichten Judith Elfferich Een schip van glas over de glazen zee Je leven te leiden langs het scherp van kristallijnen, een schichtig labyrint, tot waar lijnen verdwijnen. Te kaatsen en weerkaatsen. Je leven leiden schaatsend kriskras door ijspaleizen, een schichtig labyrint. Het licht de weg te wijzen. En met als tegenschaatser, eenzame nachtweerkaatser, een schip van glas over de glazen zee. Homerus Je ligt in bad, nog maar half wakker; bekijkt met ochtend-onverstand terloops de koppen in de krant. Je dromen zijn nog niet geweken; wat was er ook weer aan de hand? Je gaapt en vouwt heel traag een bootje van de haast ongelezen krant. [pagina 50] [p. 50] Iets met een reis, die je niet wilde; de wereld lag uit haar verband. Je was de baas over veel schepen; je moest een oneer helpen wreken, je hing de held uit voor je land. De juiste wind wilde niet waaien; je had de zee niet op je hand. Eindeloos wachten op het strand en dan weer tovervrouwen, schimmen, monsters en menseneters, klippen. Eén schip nog maar, alleen bemand. De angst was daarna weggewassen door een verlegen meisjeshand ergens op weer een ander strand. Het heimwee kreeg de overhand. Uit donkerte geroep van uilen, hun ogen helder in het duister. Een visioen van vaderland. Een droom vol water, te veel water. Je bad is nu niet warm meer, want je hebt je tijd liggen verdromen; de ochtend is al lang begonnen. Waar had je ook al weer die krant? Je ogen zoeken rond en komen uit bij het bootje in je hand. Je trekt de badstop uit het gootje. Het bootje zet je op het water en blaas je naar de overkant. Vorige Volgende