| |
| |
| |
[Gedichten Alain Teister]
Poëzie
Poëzie is, voor mij althans,
niet het vermoeid, roerdompig
droevig geroep om de gemiste kans.
Het is meer iets van op klompen
lopen, knarsen op het grint.
mee kunnen komen met lome
de bleke maan voor 't bleke lief
is eerder week dan apocrief.
Meer dan op 't volkje dat betreurt
als de grond tussen gelieven splijt
die barst zien, verifiëren,
en dat dan zeggen. Barst.
| |
Opdracht aan de vioolbouwer
maar niet de treurwilg uitgekozen
voor het bouwhout; op naar sloten,
en laat, bij god, uw knecht
niet muzikaal zijn, maar een potig
hardleers heer, die gaarne vecht,
- een knuppel in de hand eer dan een lier,
en maak mij dan een instrument
dat niet kan ruisen, niet bestemd
is voor de dichtmuziek van het verlangen.
Maak mij een krakend ding dat ik
elk ogenblik weer aan zijn uitgangspunt
| |
| |
| |
uit: De kunstcriticus
gezien hoe Harm de etsnaald,
hanteert en, wel eens faalt,
maar in zijn beste bladen uitstijgt
boven het gemiddeld tragische
Daarom door de bestuurders wordt geëerd,
gezoend, bestreken en versierd,
met klopjes wordt beschouderd,
en dank zij God ook door Agniet
als veelbelovend wordt gezien
Razend van tevredenheid gezien
hoe Harm hierbij eenvoudig
en bescheiden blijft, een open
eerlijk man die hoogstens
zijn status toont door niet op zink
Volk, hij gaat zinken als zijn ets niet blinkt.
| |
Bijna rondeel
Wanneer zij mij dat vergunde,
heren, zou ik het liefst op rijm
kwaadspreken en mijn venijn
Haar uitschelden per kwatrijn,
een nijdas, een dichter zijn,
wanneer zij mij dat vergunde.
Maar zij eist de echte pijn:
hard schreeuwen. Rotmens. Lummel.
Slaan en bijten en bitter zijn.
Ik hield het op letterkunde,
wanneer zij mij dat vergunde.
| |
| |
| |
Schrijven
Sinds ik gelukkig ben, behoorlijk gelukkig althans,
met heus maar geringe tussenpozen van afkeer,
een jaar of zes nu alweer, onvoorstelbaar,
niet meer te klagen heb over huwelijk en vrouw,
maar meestal verheugd de dag in blik
die morgens dan uitgezonderd dat
de deken van walgelijkheid
van een leven vol onstuitbare ellendige dingen,
niet gedane zaken die geen keer meer nemen ook
als modder over me heen zakt,
afgezien daarvan dan, en sinds de dag ook
dat ik geen critisch artikel
meer hoefde te schrijven over de beeldende kunst,
en het vrouwste wezen ter wereld heb,
kortom sinds ik gelukkig ben
weigert het vers dat ik af en toe schrijf
beslist en verbeten het rijm.
dan hoop ik die nooit te ontdekken.
| |
Community singing
En ieder die neuriet bij het
- een café in koor, als een koor -
iedereen zie ik dan kijken naar
de partner van het moment
en denken en denken en denken
| |
| |
| |
Folder
Hé pap, na school, hè, ik had eerst huiswerk gemaakt,
toen mocht ik nog spelen, ik trapte bijna
een ruit in, net naast, en toen vóór het eten
was de post nog geweest en keek ik met mama en
keken we die catalogus in die ze hadden gekregen,
daar stond alles in joh. Zit-elementen die je kon schuiven
kasten die je net zo kon aanbouwen als je wou
en een bank joh, die kon je zo in een bed
veranderen, jeeh, wat een jokumme kamer,
net zo een als ik wou, die krijg ik
Hé zoon, als je ooit zo'n catalogus
tegenkomt voor uitschuifbare vaders,
aanvragen maar, liefst met prijsopgave,
al blijkt te zijn prijs gegeven,
vouwen we vouwen we noem maar wat
vouwen we samen een feestmuts.
|
|