De Tweede Ronde. Jaargang 4
(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Vijf sonnettenGa naar voetnoot*
| |
[pagina 36]
| |
Naderend onweerNaarmate mijn horlogewijzers draaien
daalt in de barometer traag het kwik.
Gevangen in de algemene schrik
loop ik op straat waarschijnlijk vreemd te zwaaien.
En als in een verwrongen ogenblik
met houterige vleugelslag de kraaien
zichzelf uit het gezichtsveld weg gaan maaien,
merk ik dat ik me in mijn spuug verslik.
Nu ik de straat slechts zien kan door een filter,
waardoor hij lijkt geschilderd door Magritte,
worden onteigeningsprocessen voelbaar.
Ik lik mijn bovenlip: het smaakt wat zilter.
Mijn benen voelen aan als van graniet.
De kraaien zijn nu ook weg. Ik bedoel maar.
| |
ZonsondergangDe zee, waarop de spiegelzon verscherft,
wordt dit moment nog tot de dikste scheerlijn
van een der treilers die er in de weer zijn
bij Zandvoort op mijn netvlies ingekerfd.
Kijk maar eens goed, het kan de laatste keer zijn,
naar hoe de zon zichzelf oranje verft
voor hij als op een kleurenfoto sterft,
en in het glas van Bouwes ook zijn weerschijn.
Ginds doet IJmuiden met zijn knipperlicht
of een nerveus artiest een sigaret rookt,
waar as van nagloeit als de vissersvloot.
Zo'n kettingroker biedt aan schippers zicht,
nu boven hen wanhopig violet spookt.
Dan sterft ook deze dag zijn wisse dood.
| |
[pagina 37]
| |
ZenEen groot geleerde maakte een begin
met Zen, om dieper na te kunnen denken.
Hij wendde zich tot Zen-leraar Nan In,
die ook de kunst verstond van thee inschenken.
Nan In schonk in, maar liet zijn hand niet zwenken
toen 't kopje vol was. ‘Wat heeft dat voor zin?’
riep de professor, ‘ik wil u niet krenken,
maar er kan niets meer bij mijn kopje in.’
Toen sprak Nan In: ‘Zo is het inderdaad:
een volle kop laat nergens ruimte open
voor thee of waarheid, nieuwe informatie.
Als u dus wilt dat Zen naar binnen gaat,
maak u dan leeg van wat u op ging hopen
aan oude oordelen en speculatie.’
| |
MozaïekenBlauw 1, geel 2, zwart 3, groen 4, rood 5.
Zo kleuren niet de cijfers van Rimbaud,
maar wel zijn op de vlag de ringen zo
van 't wereldwijd Olympisch sportbedrijf.
Hier in het psychiatrisch dagverblijf
maakt een patiënt een mozaïek-tableau
van kleurig glas, getiteld ‘Mexico’.
't Cement mag niet te slap zijn noch te stijf.
Als bij het aanlengen van 't beigetintig
poedercement blijkt dat het nog niet kan,
moet er meer water op de Metsalschotel.
En plots besef ik hoe in 1520
Mexico City, toen Tenochtitlan,
voor één man krom lag, quasi Quetzalcoatl.
|
|