De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Vier sonnetten Kees Stip De week Maandag en dinsdag moeten woens en donder met vrij en zater samen in de week. Dominee Witjens in zijn zondagspreek dompelt ze onder in zijn witwaswonder. Zelfs ziet de man als waspoeder zo bleek met zakjes blauw van pure vroomheid onder de waterige ogen. Alwie zonder zonden is zoeke stenen in de beek, de beek waarin, gewassen door het woord, hoe diep ook donkerpurper of scharlaken uw zonden zullen zijn als witte wol. Dat duurt totdat de maandagmorgen gloort met schone leien op de kerkedaken. Zaterdagavond is de maat weer vol. Zuur Je ziet het bos verzuren bij het uur. Voor zuurstok spelend staan de kale stammen de laatste zoetstof uit de lucht te kammen: er zit te veel azijn in het azuur, Verzuurd zijn reeds de mossen en de zwammen. Zuurkool staat kant en klaar in de natuur. Geen rijstebrijberg rijst hier als een muur om zoetjes de verzuring af te dammen. Als zoetekauw moet je gewoon maar wennen aan zuur zoethout van doodgegane dennen uit landschappen niet vrolijker dan Vuurland. Gemarineerde duiven in je mond verkondigen een nieuw Luilekkerzuurland. Rolmopsen zwemmen in de zeeën rond. [pagina 77] [p. 77] De eter Bij elke kreeftencocktail die ik slik heb ik een bijna lijfelijke hinder van alle mensen die met zoveel minder hun middagmaaltje moeten doen dan ik. Ze dienden me toch heel wat welgezinder te zijn als ik me dagelijks weer dik eet aan hun werkgelegenheid. Ik stik haast als ik instap in mijn achtcylinder. Eethuisbezitters, obers en gérants, gij zwarten zwoegend op de nassivelden en Turken die garnalen voor mij pelden, wie geeft uw welvaart steeds zijn stimulans? Van al mijn poen, met pijn bijeengeharkt, eet ik me voor de mensheid een infarct. De knipoog Er twinkelt iets in Pseudoquassar μ Lichteeuwen heeft die lichtstraal moeten reizen voordat hij met een knipoog komt bewijzen: ze hebben het gemunt op mij en u. Of zouden stralen van het licht van nu welks snelheid toch nog Einstein deed vergrijzen lamstralen zijn van slappe lange lijzen bekeken in het licht van hun IQ? Bestaan ze nog of zou het maar zo lijken? En kunnen ze nog levend ons bereiken? Gedachten reizen sneller dan het licht. Het knipoogt weer. Willen ze met ons praten? Of houdt van daaruit God ons in de gaten? Doe 's avonds toch maar je gordijnen dicht. Vorige Volgende