[De Tweede Ronde 1983, nummer 1]
Voorwoord
Dit nieuwe Lentenummer staat voor het eerst in het teken van een niet-Westerse literatuur, de Egyptische: vier hedendaagse Egyptische auteurs zijn vertegenwoordigd met zes verhalen, waarvan er drie van de hand zijn van Nagieb Mahfoez, een subtiel en veelzijdig schrijver, een soort Egyptische Vestdijk, die zich mag verheugen in een groeiende internationale reputatie. Wij kozen de verhalen op basis van Engelse en Duitse vertalingen, daarbij geadviseerd door twee jonge Arabisten, Richard van Leeuwen en Johan de Bakker, die vijf van de zes verhalen hebben vertaald.
De Vertaalde Poëzie is breder georiënteerd: herdichtingen (door Jan Kal) van klassieke Arabische lyriek, vertalingen van Ma'arri, Arabisch misantroop en vrijdenker van rond het jaar 1000, maar ook een zeer recent gedicht van Iosíf Brodski, over de rol van Rusland in Afghanistan.
In Nederlandse Poëzie staan centraal Breyten Breytenbach, met zeven gedichten, toch maar vergezeld van Nederlandse versies van Adriaan van Dis, en een buitengewone debutant, L.F. Rosen, met tien gedichten. Het Nederlands Proza is gericht op uitheemse streken: Nieuw Guinea (Joop van den Berg), Java (F. van den Bosch) en Sao Tomé (F. Springer). In Essay informatie over de in dit nummer geïntroduceerde Egyptische auteurs, met name Mahfoez, en een ontboezeming van Jan Kal naar aanleiding van zijn ‘Arabesken’.
In Light Verse oude vertrouwden als Simon Knepper, Drs. P en Kees Stip, en in Anthologie een weinig bekende berijming van Omar Khayyams Pottenboek. In de rubriek Tekeningen, tenslotte, een der beste beeldende kunstenaars uit de literatuur, Ljérmontov, met onder meer oriëntaalse beelden van de Kaukasus, waarheen hij verbannen werd na de dood van Poesjkin.
Zoals steeds ons streven is: een rijk nummer met vele verrassingen.
Redactie