De Tweede Ronde. Jaargang 3(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] In extremis John Updike (Vertaling Peter Verstegen) Laatst keek ik weer eens naar mijn tenen, 'k Had ze in maanden niet gezien En dacht: ze zijn toch niet verdwenen - Vroeger was ik hun beste vriend. Hecht was de band die ons verbond: Zij leerden mij tellen tot tien, En wou ik wie het grootst was zien, Dan stopte ik ze in mijn mond. Ik had ze meer lief dan mijn hart, Tonsillen, ellebogen, oren. Maar naargelang ik ouder werd, Zijn we elkaar uit 't oog verloren. J'accuse! zegt elk nu, knobbelig en bleek, Zodat ik ze snel in mijn schoenen steek. In Extremis I saw my toes the other day. I hadn't looked at them for months. Indeed, they might have passed away. And yet they were my best friends once. When I was small, I knew them well. I counted on them up to ten And put them in my mouth to tell The larger from the lesser. Then I loved them better than my ears, My elbows, adenoids, and heart. But with the swelling of the years We drifted, toes and I, apart. Now, gnarled and pale, each said, j'accuse! - I bid them quickly in my shoes. Vorige Volgende