De Tweede Ronde. Jaargang 3
(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 86]
| |
Vierkanten en rechthoekenGa naar voetnoot*
| |
[pagina 87]
| |
Je hebt goede, slechte en middelmatige echtgenoten en hetzelfde geldt voor dichters. Er zijn erbij die, als Victoriaanse tirannen, de taal als voetveeg gebruiken, er zijn er die vreselijk onder de plak zitten, sommigen zijn verveeld, anderen ontrouw. Allen beleven ze perioden van spanning, scènes, broeierig zwijgen, en voor velen volgt na een paar hartstochtelijke jaren de scheiding.
Rijm, metrum, versvorm e.d. zijn als bedienden. Is de heer des huizes rechtvaardig genoeg om hun affectie te winnen en doortastend genoeg om hun respect af te dwingen, dan is een prettig, ordelijk huishouden het resultaat. Is hij te tiranniek, dan nemen ze ontslag; ontbreekt het hem aan gezag, dan worden ze slordig, brutaal, drankzuchtig en oneerlijk.
De dichter die ‘vrije’ verzen schrijft is als Robinson Crusoe op zijn verlaten eiland: koken, wassen, verstellen, e.d., moet hij allemaal zelf doen. In een paar uitzonderlijke gevallen levert die manhaftige onafhankelijkheid iets op dat origineel is en indruk maakt, maar gewoonlijk is het resultaat een rotzooi - lege flessen op de vuile vloer en groezelige lakens op het onopgemaakte bed.
Twee theorieën over poëzie. Poëzie als magisch middel om wenselijke gevoelens op te roepen en onwenselijke gevoelens bij onszelf en andere te weren, of Poëzie als een spel van kennis: mensen bewust maken van gevoelens en de verborgen relaties daartussen door ze te benoemen. De eerste opvatting werd gehuldigd door de Grieken en wordt nu gehuldigd door MGM, Agit-Prop, en het collectieve wereldpubliek. Die opvatting is fout.
Als ik begrijp wat Aristoteles bedoelde met katharsis, kan ik alleen maar zeggen dat hij het mis had. Het zijn geen kunstwerken die dit effect sorteren, maar stierengevechten, rugbymatches, slechte films en, voor degenen die er tegen kunnen, kolossale meetings waarbij tienduizend padvindsters zich formeren tot de nationale vlag. | |
[pagina 88]
| |
Als kunst magie zou zijn, zouden liefdesgedichten een betoverende uitwerking hebben waardoor de Wrede Schone je meteen haar sleutel zou geven. Maar een magnum champagne zou dan artistieker zijn dan een sonnet.
Het ideale publiek dat de dichter zich voorstelt bestaat uit personen van grote schoonheid die met hem naar bed gaan, mensen met macht die hem te eten vragen en staatsgeheimen vertellen, plus zijn mededichters. Zijn feitelijke publiek bestaat uit bijziende schooljuffrouwen, puistige jongelingen die eten in snackbars, plus zijn mededichters. Het komt er dus op neer dat hij schrijft voor zijn mededichters.
De dichter is in staat tot iedere vorm van hoogmoed behalve die van de sociale werker: ‘We zijn allemaal op de wereld om anderen te helpen, wat ter wereld die anderen hier doen weet ik niet.’
Alle dichters zijn dol op explosies, onweer, tornado's, grote branden, bouwvallen en taferelen van opzienbarend bloedvergieten. Poëtische verbeelding is daarom absoluut geen wenselijke trek voor een staatshoofd.
Orpheus die stenen wist te roeren is niet het archetype van de dichter, maar van Goebbels. Het archetype van de dichter, niet als zodanig, maar van de dichter die zijn ziel prijsgeeft voor de poëzie, is Narcissus. |
|