De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Drie gedichten Marko Fondse Besta maar hemel Mijn vader was de werkman Kees. Met hem was ik een halve wees. Hij was een man van echt fatsoen en erg kieskeurig in zijn doen. Fatsoen niet dat je tegenblinkt, maar meer een kwestie van instinkt. Van wat ik deed, vooral ook liet, had hij de juiste weet zo niet. Maar ik zag veel van wat hij deed en hoe het leven hem versleet. Altijd gespeend van 't aardse slijk maakte hij al zijn bazen rijk. Dat maakte hem niet koud of warm. Arm geboren stierfhij arm. Schoon geboren stierfhij schoon. Besta maar hemel, als zijn loon. [pagina 50] [p. 50] Diagnose ...ontbreekt uw zoon het vermogen zich voor te stellen dat hollen achter een bal plezier kan zijn en een levensvulling. Het litteken op zijn knie stamt, vond ik uit, van een valpartij uit dromerige onachtzaamheid. Dat heeft u mij ook bevestigd. Erg positief, voorts, is het mij niet gegeven zijn beleefdheid te duiden, zoveel distantie bij een kind van díe leeftijd. Te hopen valt dat te eniger tijd een belangstelling zich in hem zal roeren, bij voorbeeld omdat hij met al dat gestaar uit het klasraam iets gezien heeft dat óns vooralsnog is ontgaan. Ook gezien het peil van de uitstaande rekening lijkt mij voor u noch voor mij voortgezet observeren voorlopig geraden. (Was ik vroom, ik zou zeggen hij leeft in Gods hand. Dit niet zo zijnde en strikt in vertrouwen, zeg ik op hoop van zegen.) Dagen O het ontwaken dat als sterven was - het lijfkil van de schrik die zich als ijsbloem zette op het venster van de ziel: de vogel in het tuinhuis aan jou toevertrouwd moet deze nacht zijn doodgevroren. De zon gaat nooit meer op. En dan wanneer het daagt het voor geen troost bereikbaar weten dat er geen tuinhuis was dat er geen vogel was. Vorige Volgende