[De Tweede Ronde 1981, nummer 4]
Voorwoord
Met dit Winternummer sluit De Tweede Ronde zijn tweede (en eerste volledige) jaargang af. Aan heugelijk nieuws is te melden dat Bert Bakker de uitgave voortzet, dat het abonneebestand gestaag blijft stijgen, en dat de abonnementsprijs gehandhaafd blijft op het luttele bedrag van f 32,- (Geef eens een abonnement cadeau!), al wordt het blad van nu af aan óók nog solide ingenaaid. Terugblikkend lijkt het ons dat De Tweede Ronde andere tijdschriften niets toegeeft wat het aandeel Nederlandse letteren betreft, en dat het blad daarnaast een meerwaarde ontleent aan de vertalingen van belangrijke literatuur uit het buitenland.
In dit nummer proza van Peter Andriesse, Maarten 't Hart en een sterke debutant, Mees Houkind; poëzie van vele vaste contribuanten, één debutant (J.P. Heijen) en een nieuwe veteraan in ons midden, J.B. Charles.
In Anthologie aandacht voor H. van Teylingen, van wie in de jaren zestig twee destijds te weinig opgemerkte bundels zijn verschenen, en die door ons gerekend wordt tot de beste naoorlogse dichters van het land.
Voor het overige is dit nummer sterk Italiaans getint. De aanleiding daartoe vormde de dood van Eugenio Montale. Deze Nobelprijswinnaar en beroemdste dichter van Italië is vertegenwoordigd met tekeningen, een essay en een selectie uit zijn poëzie, met name uit Ossi di seppia.
Naast poëzie van Montale ook gedichten van Ungaretti en Umberto Saba, generatiegenoten van Montale, en van Mario Luzi. Bovendien in dit nummer poëzie van nóg een Nobelprijswinnaar, Elytis, en van Mandelstam (tot twee keer toe). Wat het Italiaanse proza betreft werk van Moravia, Calvino, en de originele, in Nederland geheel onbekende Tonino Guerra.
Ook in de komende jaargang hopen wij voor de nodige literaire verrassingen te zullen zorgen.
Redactie