De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Vertaalde poëzie [pagina 136] [p. 136] Uit: Carmina Burana (Vertaling W. Hogendoorn) 'k Zing van mijn lot, dat verlicht mijn bestaan; zo, op zijn stervensuur, doet ook de zwaan. rozenkleur week uit mijn trekken vandaan, hartzeer bezorgt mij zo menige traan. zorgen gedijen, ellende komt vrij en mijn kracht is voorbij en droef dood moeten gaan, ach dood te gaan, ach dood te gaan, ach dood te gaan. hoe ik ook liefheb, ik sta haar niet aan. Als zij mij schenken wil waar ik naar smacht, dan lach ik blijder danjupiter lacht, en als ik met haar mag slapen vannacht, éénmaal haar lippen mag zuigen, heel zacht, kalm overlijden, het einde verbeiden, van 't leven te scheiden lag dan in mijn macht, ach in mijn macht, ach in mijn macht, ach in mijn macht, als een zo grote genieting mij wacht. Borsten! die opmerkend wou ik terstond speels met mijn handen ze strelen in 't rond, onschuldige tepels die 'k gaarne opwond, zo denkend voelde ik hoe Venus opstond, hartstocht-bevlogen haar mond, ingetogen roos, kussen te mogen, mijn tong in haar mond, ach tong in mond, ach tong in mond, ach tong in mond, enkel die lust maakte mij weer gezond. Vorige Volgende