Voorwoord bij een expositie I
Simpele mensen, mensen die niet bestaan, geven de voorkeur aan dingen die niet bestaan, simpele dingen.
‘Goed’ en ‘slecht’ zijn simpele dingen. Jij bombardeert mij = ‘slecht’. Ik bombardeer jou = ‘goed’. Simpele mensen (die trouwens de dienst uitmaken in deze zogeheten wereld) weten dit (ze weten alles), terwijl complexe mensen - mensen die iets voelen - heel, heel onwetend zijn en eigenlijk niets weten.
Simpele wetende mensen vinden niets zo gevaarlijk als onwetendheid. Waarom?
Omdat iets voelen betekent dat je leeft.
‘Oorlog’ en ‘vrede’ zijn niet gevaarlijk of levend: niet in het minst. ‘Vrede’ is de ondoelmatigheid van de wetenschap. ‘Oorlog’ is de wetenschap van de ondoelmatigheid. En wetenschap is weten en weten is meten.
Onwetende mensen moeten echt veel leren; dat wil zeggen, ze moeten ertoe gebracht worden niet langer iets te voelen en een begin te maken met het weten en meten van alles. Dan (dan pas) vormen ze geen bedreiging meer voor de nonexistentie zelve van wat alle simpele mensen beschaving noemen.
Tot uw en mijn grote geluk schijnt de onbeschaafde zon mysterieus genoeg gelijkelijk op ‘goed’ en ‘slecht’. Hij is een kunstenaar.
Kunst is een mysterie.
Een mysterie is iets onmeetbaars.
Voorzover elk kind en elke vrouw en man onmeetbaar kunnen zijn is kunst het mysterie van elke man en vrouw en elk kind. Voorzover een mens een kunstenaar is zijn luchten en bergen en oceanen en donderslagen en vlinders onmeetbaar; en kunst is alle mysteries van de natuur. Niets meetbaars kan leven; niets dat niet leeft kan kunst zijn; niets dat geen kunst kan zijn is waar; en al wat onwaar is doet er niet ene gloeiende Godverdomme toe...
Zo ook: het is mijn complexe hoop dat de hier tentoongestelde schilderijen niet ‘goed’ en niet ‘slecht’ zijn, niet vredezuchtig en niet oorlogszaam - dat ze (daarentegen) leven.