De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Kurt Schwitters (Vertaling Bert Voeten) Sonnet Als het goed weer is ben ik liberaal, Bij slecht weer is het landschap meestal kaal, Hoger de berg wanneer ik dieper daal. Wat was de mensheid zonder ideaal?! De idealen zijn ons levensbrood, Want zonder idealen ben je dood. Het rijm bevrijdt de dichter uit de nood, Mits sterk als rijmer komt hij snel op stoot. Dan zal hij reeds in bed de dag inzetten Met 't leggen van de heerlijkste sonnetten Die, rijmende van 's mensen gloriedaden, Al peet staan bij de toast met marmelade. Wat was de mensheid zonder idealen? Zij kreeg in plaats van 't rijm de eierschalen. De sigarettepeuk De sigaret lag in het gras, Vertrapt en dodelijk gewond. De wind was koud, de bodem dras, Maar brandend heet haar rode mond. Maagdelijk wit was eens haar lijf Voor men haar warmte onbekookt Misbruikt had en als tijdverdrijf Haar hele zijn tot niets verrookt. Nog eenmaal sist in stervenskramp De weke rest, achtloos versmaad, En sneeft dan in haar eigen damp Die op de wind verloren gaat. Vorige Volgende