De Tweede Ronde. Jaargang 2



[pagina 77]
Light Verse
[pagina 78]
Uit: Het dierenboek Guillaume Apollinaire (Vertaling J.P. Guépin) De schildpad Mijn hand beroert vol inspiratie De lier, tot lof van 't magisch Thracie. De beesten lopen in de maat Wanneer mijn schildpad klinken gaat.
De leeuw O leeuw, beklagenswaardig beeld Van koningen beroofd van luister, Je wordt nu in een kooi geteeld, In Hamburg, door een domme Duitser.

[pagina 79]
De kat Bij mij over de vloer wil ik: Een vrouw, gewoon en redelijk, Een kat die dwaalt tussen de boeken, En vrienden voor elk ogenblik, Daarbuiten wil ik het niet zoeken.
De rups Door arbeid worden mensen rijk. Dus, arme dichters, aan het werk! Al zwoegend kreeg de rups gelijk: Ze vliegt als vlinder nu langs 't zwerk.

[pagina 80]
De inktvis Wie zijn inkt opspuit in de hoogte, Het bloed van zijn beminden likt En daarmee zelfs genot beoogde: Zo'n onmenselijk monster ben ik.
De karper Karpers, wat is in poel of vijver Uw aantal levensdagen groot! Melancholieke visselijven, Werd u vergeten door de dood?