De Tweede Ronde. Jaargang 2
(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
‘O, mijn kleine, mijn koningskat’Ga naar voetnoot*
| |
[pagina 40]
| |
II's Morgens, op een luik van zonlicht,
zat je stil te wachten op mijn resurrectie,
te glanzen in je ouwe jekker.
Hoe je me slingerend en als een solex snorrend
steeds de pas afsneed en je
je kop oppoetste aan mijn kuiten.
De warmte, die ik zo onverschillig van je opstreek,
in al die morgens na om niets gevierde feesten,
mis ik nu zeer.
De troost ook, dat het goed zou komen nog,
wanneer je mijmerend opkeek van de grond,
pilsgouden knipogen mij schonk.
| |
IIIWind, neem af en streel zijn vacht,
zijn in het gras rustende kop,
voel of zijn oogleden nog
aan de holte van je hand bewegen.
Zo ja, dan wordt zijn staart
een vraagteken, sidderend zacht,
vol leven.
|