Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Op een aangename Vois.IK groet u schoone Herderinne,
In deeze Morgenstond,
Vergunt myn dog eens wederminne,
Die de Ziel zo is doorwond:
Wel dus Herder hoe spreekt gy myn dus aan,
Ik bid u gaat verder en laat myn staan,
Want het zal nimmer niet gebeuren,
Houd op van Treuren,
Wilt na een ander gaan,
Ik sluit myn Deure en ik laat u staan.
Moet ik dan zo troosteloos Zwerven,
Zonder
| |
[pagina 75]
| |
uwe Wedermin,
Zal ik dan geen Troost verwerven,
Of verzagten mynen Zin:
Neen myn Zinnen die zyn als een Steen,
Gantsch doof voor het Minnen en u Geween,
Dat kan myn jonk Hert nooit verzagten,
Want al uwe Klagten,
Zyn altoos maar ydele Praat,
Die ik niet zal agten maar altoos haat.
Ach! verhoord dog eens myn Kermen,
Opent eens u Hart voor my,
Rykt eens uit u lieve ermen
En verzagt ’t geen dat ik lei:
Och! ik wil niet hooren, Daarom zeg ik vaar wel,
Ik stop myn Ooren, Voor zulk een gerel,
Kiest liever in een ander uw behaagen,
Hoe kunt gy dan Klaagen,
Een die niet Minnen kan,
Ik schep geen behaagen, In eenen Ionkman.
Ach! ach! wat zyn dit bittere woorden,
Voor een Hart vol van zuivere Min,
Droeviger nooit myn Ziele hoorden,
Ik Sterf, adieu myn Engelin:
Vaart wel Leander en Sterf zo niet,
Daar is een ander die u Verdriet
Verzagten kan, U Leed in Klaagen:
Wie kan steeds verdraagen,
Het zal wel overgaan,
U Minne Klaagen, Dies laat u dog raan.
|
|