Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Op een aangenaam Vois.’t IS om uw zoete Min,
Dat ik schoon Herderin,
Hier heb zo lang staan wagten
en geen Troost en win:
Wat mag dog d’oorzaak zyn,
Dat gy my laat in Pyn,
By Daagen en by Nagten,
Zonder wederminne,
Zyt gy dan van een Leeuw,
Of Tyger voort gebragt,
Die door u stuursze Reeden,
Myne Min veragt.
Vreest gy de Gooden niet,
Die zien al myn Verdriet:
Maar ik vrees u zullen Plaagen,
Als gy van my vlied:
Ach! Vrouws-Perzoon na Konst,
Had gy het niet begost,
Gy had geen reen van klaagen,
Door uw stuursze Reeden,
Maar ’t is om u Schoonheid al,
Myn alderliefste Beeld,
Die Daagen ende Nagten,
In myn Zinnen speeld.
| |
[pagina 40]
| |
Klyn Cupidootje Venus Wigt,
Waar blyft gy met u Schigt?
Zoekt gy het Hert te raaken
Van het zoet Gezigt?
Al is u Borst van Staal,
Ik heb zo meenigmaal,
Een Ridders Hert doorstooken,
Dat in het Harnas blonk:
t’Za toont maar uwe kragt,
’k Bid u ’t is meer dan tyd;
Eer dat de bleeke Dood,
Ons van het Leeven scheid.
Zoet Herder, staak u klagt,
’t Is van myn nooit gedagt,
Dat ik u zou verlaaten,
Naar wien myn Zieltje tragt:
Ontfangt dan wedermin,
Van u schoon Herderin,
Die u maar kwam beproeven,
Maar niet wou verlaaten,
Ontfangt dees Roozekrans,
’k Zweer uw Getrouwigheid;
Dus weest dan zoetste Herder,
Met u Lief verblyd.
|
|