Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Op een aangenaame Vois.
Dogter.
OCh myn lieve Coridon!
Fidon, fidon van falla derida,
Trouw jy my niet gy moet weeten waarom,
Fidon van, enz.
Mind gy een ander liever als myn,
Ia ja liever als myn,
Zegt Coridon wat Reeden moogen het zyn:
Fidon, fidon van falla derida.
Jongman.
Heeft Cupido zyn zoete Min,
Fidon, fidon van falla derida,
Uw zo geschooten ten Boezem in,
Fidon van, enz.
Dat gy uw Trouw zelfs prezenteerd:
Ia ja zelfs prezenteerd:
| |
[pagina 21]
| |
Zulke Meisjes werden niet begeerd:
Fidon, fidon van falla derida.
Dogter.
Zyn dat de beloften, ô! Coridon;
Fidon, fidon van falla derida:
Als gy plukten myn Maagdeblom;
Fidon van, enz.
Onder de Reeden al van de Trouw,
Ia ja van de Trouw,
Zult gy my nu laaten in den rouw;
Fidon, fidon van falla derida.
Jongman.
Weg onnozele Venus Kind,
Fidon, fidon van falla derida,
Heeft u de Liefde het Hert verblind?
Fidon van, enz.
Ik heb u Gevryd, dat is wel waar,
Ia ja dat is wel waar:
Ach! Trouwen zoete Meid dat ’s ver van daar;
Fidon, fidon van falla derida.
Dogter.
Ach! Coridon kunt gy de Min,
Fidon, fidon van falla derida,
Zo ligt stellen uit uw zin;
Fidon van, enz.
Laat gy my nu in den rouw,
Ia ja in den rouw,
Zo ben ik geen Vryster en ook geen Vrouw;
Fidon, fidon van falla derida.
Jongman.
Zoete Zusje maakt geen Verdriet;
Fidon, fidon van falla derida,
Gy zyt de eerste of de laatste niet;
Fidon van, enz.
Veele Meisjes in ons Land,
| |
[pagina 22]
| |
Ia ja in ons Land,
Die door de beloften blyven in schand;
Fidon, fidon van falla derida.
Dogter.
Coridon door u loos Bedrog;
Fidon, fidon van falla derida,
Hebt gy my in ’t Verdriet gebrogt;
Fidon van, enz.
Nu dat myn Eertje is van kant,
Ia ja is van kant,
Laat gy Bedrieger my in schand;
Fidon, fidon van falla derida.
Besluit.
Oorlof Dogters wie gy zyt;
Fidon, fidon van falla derida,
Als u eenen Minnaar Vryd,
Fidon van, enz.
Doed dan niet als deeze Maagd,
Ia ja als deeze Maagd,
Eer gy het u te laat beklaagt;
Fidon, fidon van falla derida.
|
|