Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
[pagina 19]
| |
Stem: Van de Narren.IK heb al weer wat nieuws in myn Kraam,
Een aardig Klugje, komt luisterd te zaam,
Het is een zaak heel zelden gehoord,
Gelyk ik u hier zal brengen voort.
Al van twee Meisjes heel wel bekend,
Zy hebben gediend ook hier omtrent,
Een in de Keuken de aar voor Werk-Meid,
Zy hebben malkaar ook liefjes Gevryd.
Twee Meisjes malkaar te Vryen dat ’s raar,
De een moet in de Kraam, wie is nu de Vaar,
Want men heeft het al voor Iaaren gehoord,
Dat van twee Vrouwen niet kan koomen voort.
Myn dunkt den eene moet zyn aan zyn Lyf
Gesteld als Man, al gaatze voor Wyf;
Maar als dat Kindje komt voor den Dag,
Zo mag men het noemen van ’t Vrouwe geslagt.
Dat Kind heeft twee Moeders is dat niet raar,
Dog een van die twee moet weezen de Vaar,
Die nu krygt de Broek dat is ’er een Held,
’t Is best dat men die voor de Vader steld.
Hier van twee Vrouwtjes te maaken een Man
En Vader met een van ’t Kindje dan,
| |
[pagina 20]
| |
Men zegt het is de Keuken-Meid,
Dat zy meer heeft als wel diend gezeid.
Zy heeft het Vuur zo wel gestookt,
Maar by de Meid haar Potje gekookt,
Dat nu al word gaar, is dat niet raar,
Het Keuken-Meisje zal weezen de Vaar.
Gy Vrouwen Geslagt, wie dat gy zyt,
Zyt gy zo gesteld, diend voor geen Meid,
Speeld liever voor Man, toon dat gy wat kan,
Dan Digt men daar geen Liedjes van.
|
|