Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Op een aangenaame Vois.KOmt hier gy Christenen Schaaren,
Ziet Gods slaande Hand,
Laat ons Lichaam bedaaren,
Van haar Zonden stand
En hoord na de Elende,
Van Lissabon met Geklag,
Daar niemand anders kende,
Dan den Iongsten Dag.
d’Aard begon te beeven
En scheurden met kragt,
De Waters daar beneeven,
Vloeyden booven magt:
De Steenrotszen die sprongen
En splee-
| |
[pagina 7]
| |
ten van elkaar;
De Huizen neer gedrongen,
’t Was bedroeft en naar.
Kerken en Kloosters vielen
En storten ter neer,
De Menschen zag men Knielen,
Aanbaaden den Heer:
Niemand kon het Ontvlugten,
Neen ’t was geen Vyands Magt,
Die God verhoorde Zugten,
Zyn ’er van gebragt.
In dees bedroefde Elende,
Raakten groote brand,
Niemand en kon zig wende,
Om te doen bystand:
Geen Menschen konde Loopen,
Of op haar Beenen staan,
Die langs de Straaten kroopen,
Zaagen dit Treur-Spel aan.
Wie was daar zonder Vreeze,
Met geen Dood-Schrik belaan,
Een yder dogt mids deeze,
De Waereld zou Vergaan:
Den Koning hem salveerde,
Al in een houte Hut
En die het al Regeerde,
Heeft hem nog beschut.
Meer dan vyftig Duizend Zielen,
Zyn daar klyn en groot,
Die onder de Puinhoop vielen,
Elendig Gedood:
Het droevig Lammenteeren,
Van Ouders en Kinders zoet,
Elk riep, ô Heer der Heeren,
Dog ons Ziel behoed.
Deeze Straf des Heeren,
Is ons Buer geschied:
En laat ons tot hem keeren,
Eer het hem Verdriet,
Zo hy met onze Zonden,
Wil in ’t Gerigte gaan:
Wie werd ’er dan bevonden,
Om voor hem te bestaan.
Den Heer heeft ons doen blyken,
’t Wonder van zyn kragt,
Toen Lissabon dien Ryken
Stad is om gebragt:
Hoe beefden hier de Stroomen,
’t Scheen ons een drygement,
’t Kan ons ook overkoomen,
Dit bedroeft Elend.
Ik hoop God wil ons Nederland,
Voor zulk een Ramp bewaaren;
En doen de geene weer bystand,
Die dit is wedervaaren.
|
|