Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 7(1901)– [tijdschrift] Tweemaandelijksch Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 384] [p. 384] Twee sonnetten door Henriëtte des Tombe - Drabbe. Bekentenis. Futiliteiten! die aan 't groote leven, Waar gij niet in, maar naast staat, toch kunt geven Zoo'n schitterglans als soms de zilvergloed Van diamantgespeel op sneeuw wel doet. De sneeuw ligt stil en wijd, gelijk het leven: Één breede massa, diamant-doorweven - Maar wie heel hoog staat ziet het groote goed, En 't kleine niet, zooals elk mensch dat moet. Maar ik heb lief wat om mijn leven draait Als zand om duintop, waar de wind langs waait, U, klein gedoe van tallooze ijdelheden, Die langs het groote, vaste leven gaat, Gelijk de soeple kant langs zwaar brocaat Van koninginnekleed om vorstenleden. [pagina 385] [p. 385] Jeanne d'Arc. Zooals een vogel, met de teere kracht Van vogelkeel, zingt in den stillen nacht Zijn eenzaam lied, als 't bosch ligt in een droom Van aandacht, en gelijk een zilvren stroom Door bergland loopt, dringt in den koelen nacht 't Geluid - gansch d'atmosfeer is nog bevracht Met lentegeur des dags, zooals een vroom Man die ter kerk geweest is, nog in droom En vol van 't pasgehoorde huiswaarts keert - - Zoo als die vogel zingt, door 's levens drang In hem, zijn blijheid stort in één gezang, Zoo ging van dit divine kind, beheerd Door schoonste extaze, in glorieuse reinheid, Het vlekk'loos leven door der menschen kleinheid. Vorige Volgende