Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 7(1901)– [tijdschrift] Tweemaandelijksch Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Magda. door W.L. Penning Jr. Redding. I. Blij ging zij mee, stil kwam zij aan; En 't vingertje in den mond Keek zij met oogjes angstig-wijd Tante Emmie's wereld rond; Geen broertje of zusje in 't groot vertrek, Geen speelgoed, zelfs geen lei; En zoekende in een donk're kast Een tante die niets zei! Het bevend lipje spelde een snik, De snik een tranenvloed... Op ééns een blijde kreet! een sprong - De pop maakte alles goed! En wat de Pop voor Magda was, Dat was voor tante 't kind: Een teedre troost, een hartezorg, Die hartzeer overwint. [pagina 40] [p. 40] Volwassen de eene, de andere oud, Nu 't paar zich weer ontmoet, Zucht de arme zieke: ‘Magda-lief, De Dood maakt alles goed.’ ‘“Maar niet eer 'k u weer schertsen hoor, En u verzorgen mag Zoo knap - of Tante 't Popje was!”’ Roept Magda met een lach! II. Zij sliep. Daar lag ook Magda ziek; Daar leek ze een dood-moê vogelijn Geknakt van wiek; Somwijl naar blij geluid Lichtte even zich haar kopjen op Maar hiel' 't niet uit. In heete koorts, wel vaak, Haar hand lood-zwaar in Moeders hand, Sprak ze ijle spraak: Verbeeldde zich weer klein -, Weêr ver van huis, van Moeder af, Bang kind te zijn... [pagina 41] [p. 41] Bang voor haar Popje op schoot Met draaiende oogen, krullend haar, Maar stil, maar dood... ‘De dood maakt alles goed,’ Zoo schreide en zong zij zich in slaap - En sliep zoo zoet. Zij sliep zoo heerlijk lang, En luistert nog, nu ze is ontwaakt, Naar droomgezang... Niet meer verward en loom, Droeg zij een kus van beterschap Meê uit haar droom. In 's levens armen weer Klapwiekt en neemt ons vogelijn Blij' ommekeer! Vorige Volgende