| |
| |
| |
Interludus
door Karel van de Woestijne.
Deze avond is gelijk een stil-verlicht paleis,
o wondre vrouw, in 't trage schaûwen-gaan der boomen...
- Ik ben beklemd in vreemden slaap, hoor gaan en komen
uw stem, o vrouw, als eene sussend-zoete wijs
die ik eens hoorde in vaders tuinen, grijs van peis...
Adonis, uw effen haren zijn als zacht-neigende bronnen.
Ik weet niet hoe mijn mond uw teer lijf streelen moet...
De avond is wijd. - Ontwaak, en toon den doffen gloed
van uw jonge oogen, goude' als mat-gedoofde zonnen. - -
Ik weet niet hoe mijn hand uw leden streelen zal,
- Een ver, stil lied, in 't vaderlijke vrede-dal;
het wast, en sterft, in smachtend-zachte en helre klanken...
- - Vrouw, ge zijt vreemd; ik vind u vreemd... Als roze-ranken
om jonge boomen, zijn uw woorden om mijn hoofd
met kleine, blijde wonden... Was het waan? 'k Geloofde
in vreemden slaap dat mijne moeder zacht me streelde...
| |
| |
- De avond is groot van ongeweten liefde-weelde
nu dat mijn lijf dit jonge lijf beminnen gaat. -
Adonis, als een rechte bloem is uw gelaat,
en stille vruchten voor mijn mond zijn uwe leden...
Ik wou de nieuwe blijheid uwer liefde lijden,
o lieve Adonis, die uw oogen open laat
als schemeringen naar een liefde-dageraad,
o mijn Adonis, die ik moet... die 'k wou beminnen.
- Ik weet niet, hoe uw woord in mij doet angst beginnen,
vrouw, daar 'k u niet versta... Deze avond is
gelijk een stervens-huis, hoog-stil in treurenis...
Zoo wist ik huizen, en de vrouwen hadden tranen
in zwijgend oog, - en ik was vréemd als thans...
Adonis, wanen dat we zijn in eeuwigheid
de éenige liefde, als gij de éenige lievling zijt,
en dat we heel den Tijd in ónze min doorbranden!
- Adonis, vlij mijn slapen, vlij mijn handen;
Adonis, raak mij aan; ik wordt gelijk een groot vuur...
Vrouw, vrouw, gij maakt mij bang...
is loom van al het bloed dat liefde-menschen droegen
| |
| |
in zware slagen die door hunne borsten ploegen
als groote mokers. - ...o Adonis, voelt ge niet
hoe' 'k zonder uwe min, bezwijk; hoe 't leven vliedt
van haar die mensch werd om te minnen als de goden?
Vrouw, ik ben zeer bang...
Zie hoe mijn lijf u wacht en trilt op lauwe zoden,
- en deze nacht zal zijn als de éerste liefde-nacht.
- Kom, mijn Adonis; wíjd is de avond, en de pracht
van ál de zomer-dagen rust in deze liefde-schonken.
Gij zult gelukkig zijn, Adonis, stil gezonken
in dezen schoot, Adonis, die uw min verbeidt
en lijdt van sneller drift en noest-brandend verbeiden...
- Adonis, leg uw handen op mijn heete zijden
en voel hoe ik u hebben moet...
Zie, ik gevoel hoe ik moet sterve' in mensche-dood
als gij niet zijt aan mij, Adonis, o mijn lijden...
o Kom, ik moet u hebben, 'k móet u...
Vrouw, vrouw, zijt gij de Dood?
|
|