Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 5(1899)– [tijdschrift] Tweemaandelijksch Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] Holland en Brabant door Is. P. de Vooys. I. In Holland kreeg ik lief de zomerweiden doorvlekt van 't loome vee; het hooge gras van 't hooiveld, bont doorbloemd; in 't veen de plas, omzoomd door riet, en 't elzenbosch bijzijde; de blanke en bochtige IJssel, die bij was den uiterwaard bestroomde, booten spreiden er golven schuin op 't vlak dat zij doorsnijden die slaan aan dijk in 't riet met ruischgeplas. Hoe noode ging ik heen van 't vlakke laag, dat ik doorliep zoo blijde en droeve dagen, waarvan ik nog herinn'ring met mij draag. Hoe zou het zandig Brabant mij behagen? ik kind van spel op dijk in stroom en wei, wat zou ik eenzaam staan op wilde hei. [pagina 423] [p. 423] II. Twee zomers zag ik Brabant zonnig bloeiend, een derde komt en talmt naar mijn verlangen; want hei en bosch en bouwland heeft gevangen 't weerspannig oog op vreugdetochten stoeiend. D' eens zwarte grond draagt goudaren die hangen, in 't hakhout komen roode kleuren gloeiend, de hei na 't bruin wordt paarse vlakte bloeiend, de sparren groenen nieuw, 'k dicht blijde zangen. Heb ik dan Holland minder lief gekregen nu 'k blijde vluchten kan in Brabants buiten? Wel schijnen mij de lage weiden kaal nu 'k winterwinden waaien zie met regen op dorre wei, maar 'k voel mijn hart ontsluiten voor 't oude lief, nu 'k langs haar wegen dwaal. Vorige Volgende