Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 4

[p. 467]

F. Roosdorp.

Jacques Perk, August van Groeningen,... F. Roosdorp.

Hij was maar een héel klein naturalistje, auteur van wat zwakke schetsjes, die er nèt even dóor konden¹⁾. En dan schreef hij een tijd lang aanteekeningen over onze letterkunde in het Weekblad De Amsterdammer, met een enkele maal een langer artikel, over een boek.

Toch hoorde hij ‘er bij’. Hij oordeelde nu en dan zeer juist in zijne kritiek. Hij deed niet gewichtig. En hij werkte niet onzuiver. Hij deed, heel eenvoudig, zijn best. Ja, hij was een der onzen.

Daar ligt nu dat éénige, heele kleine, boekje van hem, dat ‘Kinderen’ heet.

Hoe omgeven van weemoed wordt nu het boekje, dat juist díen titel moest dragen.

Hij was nog heel jong. Van al wat hij zeker voor het vervolg gehoopt heeft terwijl hij deze kleine dingen speelde, zal nu niets geschieden...

Hoe spijt het mij nu, dat ik hem nooit heb kunnen zeggen, dat ik hem gaarne mocht.

Het gemeenschapsgevoel tusschen menschen van éen groep, is toch wel iets, dat wij in eere moeten houden.

17 Juni '98.

L.v.D.

1) Kinderen door F Roosdorp, Amsterdam 1898.